Een van de meest waardeloze gezegden is “Waar rook is, is vuur”. Volgens mij wordt dit spreekwoord veel gebruikt in de rechtspraak om vooral niet zelf na te hoeven denken en geen oordeel te hoeven vellen. In de (civiele) rechtspraak wordt dit vaak misbruikt door querulanten, die dan “het voordeel van de twijfel” krijgen. Van nabij maakte ik het volgende mee:
Er was eens een bedrijf opgericht door een aantal personen dat probeerde een noodlijdende onderneming te redden. Dat leek even te lukken maar al spoedig verkeerde ook dit bedrijf in zwaar weer. Daarop besloot men een goede directeur aan te trekken die er inderdaad in slaagde om de zaak op de rails te krijgen. Onder andere door het aantrekken van (veel) meer kapitaal door het uitgeven van aandelen.
Een aantal van de oorspronkelijke oprichters meende dat nu wel de tijd gekomen was om flink te cashen. Dat zat er echter niet in. De zaak was weliswaar gered en er was een redelijk uitzicht op rendement maar de beoogde superwinsten zaten er niet in. Nu niet en ook niet in de verdere toekomst. Daar namen deze heren geen genoegen mee. Ze begonnen de directie verwijten te maken dat het bedrijf veel meer waard was dan in de boeken stond. Zij moesten de boeken maar wat opkloppen zodat de oprichters hun aandelen duur konden verkopen.
De directie hield haar poot stijf. Vervolgens begonnen deze opr(/l)ichters , wiens belang in het totaal inmiddels niet veel meer voorstelde, te stoken en te ronselen onder de andere aandeelhouders tot zij de benodigde 10% bij elkaar gesprokkeld hadden om een enquête bij de ondernemingskamer aan te vragen waarin de directie en de raad van commissarissen wanbeleid werd verweten (dat is namelijk zo ongeveer het enige waarover de ondernemingskamer zich kan uitspreken). Hoewel eenieder met enige kennis van bedrijfseconomie de opgeklopte berekeningen van de querulanten kon doorprikken en dat uiteraard door de directie in haar verweer ook werd gedaan besloot rechter W (inmiddels met pensioen) in zijn oneindige wijsheid dat er toch wel iets aan de hand moest zijn. Immers: waar rook is is vuur. Hij benoemde een enquêteur. Dat is iemand die tegen een advocaten tarief (en niet het laagste) de directie een rapport laat opstellen waaruit het een en ander zou moeten blijken. Kost gemakkelijk € 100 000 +schade voor het bedrijf omdat zo’n directie wel wat beters te doen heeft.
Goed, uiteindelijk ligt er een concept-rapport waarin staat dat er niets aan de hand is.
Tja… dat kan natuurlijk niet. Waar rook is, is vuur en als het vuur niet gevonden wordt dan maken we dat toch zelf?. Als dit conceptrapport een week later in definitieve versie wordt rondgestuurd aan partijen staat er in de conclusies opeens een soort vage aanduiding dat er toch iets aan de hand is. Komt wel uit de lucht vallen want er wordt nergens naar verwezen. Vervolgens voelde de heer W zich daarmee gerechtigd om de raad van commissarissen naar huis te sturen en daar voor in de plaats nog een aantal van zijn advocatenvriendjes met bijbehorende uurtarieven als commissarissen te benoemen. En de directie onder curatele te stellen. Deze “Raad” heeft zich met niet veel meer bezig gehouden dan met het veilig stellen van hun declaraties. Tenslotte, moe van al dit gedoe heeft de meerderheid van aandeelhouders een advocaat in de arm genomen waar rechter W kennelijk ontzag voor had. Toen was het afgelopen. Ondertussen was het bedrijf door deze machinaties bijna failliet gegaan. Je zou kunnen zeggen, bijna afgebrand door het vuur van de rook.
Meer voorbeelden zijn welkom!
Dit is een aflevering in de serie: goede en slechte spreekwoorden
(Oorspronkelijk gepubliceerd 25-2-2010)