Site pictogram Wat te DOEN

Zijne heiligheid het individu. Over de “Dag van 100”

Een zestal mensen heeft een “Club van 100” opgericht. Zij willen “een verdiept en vitaal discours. … voor een krachtig, agendabepalend geluid van centrum-linkse partijen.”

Veel goede bedoelingen en beste wensen. Ideeën over hoe het zou moeten zijn, maar geen idee wat te doen om daar te komen. Geen analyse en daardoor ook geen oplossingen. Alleen in de introductie zien we een glimp van een soort kritische opgave: Op economisch gebied, de arbeidsverhoudingen, de sociale zekerheid zou het aan progressief Nederland moeten zijn om nieuwe samenhang, nieuwe solidariteit te creëren in een maatschappij van zelfstandige, diverse individuen.

Meteen wordt de individu op een troon gezet en in de meeste overige punten is dat niet anders. Nergens vraagt men zich af of die prachtige vrije, autonome zelfredzame burger met zijn rechten op van alles en nog wat en zijn strikt private overtuigingen wel de geschikte grondstof levert voor een nieuwe samenhang en voor nieuwe solidariteit. “Collectivisme moet niet worden gestimuleerd” (“in de benadering van burgers“(?)) dan blijft als samenhang alleen markt en staatsburgerschap over. Dat kennen we nu wel. Levert weinig solidariteit op: oude of nieuwe. Ook elders in het stuk wordt er veel van de staat als organisator van onze belangen verwacht.

“Redelijkheid en nuchterheid dienen het te winnen van ideologische subjectiviteit”  Ook hier weer geen idee hoe het moet. Wat moet ik van dit bevel denken? “Redelijkheiiiiid, geeef Acht!”, “Presenteer geweer!”, “Val ‘ideologische subjectiviteit’ aan!”, “En vergeet niet: je dient te winnen!”. Alle gekheid op een stokje: redelijkheid en nuchterheid zijn zelf ideologische subjectiviteiten. Betere subjectiviteiten dan de islamitische of katholieke ideologie, maar niet minder ideologisch. Maar het is nog erger: iedere zich zelf respecterende ideologie presenteert zich als redelijk. Wat hier als absolute redelijkheid gepresenteerd wordt is de redelijkheid van het liberalisme en de markteconomie.

Nog eentje om het af te leren: “Ideologische invloed van cultuurrelativisme dient te worden teruggedrongen.” De eerste vraag die je je kunt stellen is wat er mis is met “Cultuurrelativisme dient te worden teruggedrongen.” Lijkt me wel zo duidelijk. Of wil men dat relativisme niet echt bestrijden maar alleen haar invloed? Een vreemde zaak. Belangrijk is ook hier weer het oningevulde “dient”. Wie dient? en vooral hoe ? Het probleem is dat cultuurrelativisme een  incestueuze relatie heeft met individualisme. Als ik me niet bemoei met jouw cultuur dan bemoei jij je niet met de mijne, ok? Ok, maar dan moet je wel even zeggen dat mijn cultuur even goed is als die van jou. Zodra ik  ophoud dat te beweren zal ik niet alleen cultuurrelativisme moeten bestrijden, maar misschien ook wel sommige minder prettige culturen. Het probleem van de ongelijkheid van culturen en de daarin opgenomen mensen niet analyseren en benoemen maakt de opdracht onmogelijk.

Het vreemde is dat de geproduceerde lijstjes dienen om “gedachten uit te wisselen en hopelijk te komen met inspirerende antwoorden op bijvoorbeeld de bovenstaande vraagstukken”. Ik heb vooral veel wensen of eisen gelezen. Er worden weinig vragen gesteld of daarbij behorende analyses gemaakt.

De dag dient om “zoveel mogelijk gelijkgestemde mensen die ons onbehagen delen bij elkaar brengen”. Maar de aanwezigheid is op uitnodiging. Het is “een selectie van mensen die een verschil kunnen maken“. De criteria voor dat verschil:
– scherpe en oprecht geïnteresseerde denkers
– diverse maatschappelijke achtergronden, met bovengemiddelde staat van dienst
– diverse leeftijden
– in beginsel vooruitgangsgeoriënteerd en optimistisch

Het is lastig om van te voren te bepalen of je genoeg onbehagen deelt, maar met het produceren van een duidelijk stuk zou je kunnen kijken wie daarop hoe reageert en aan de hand daarvan op enigszins transparante wijze kunnen kijken wie er wel en niet bij horen. Het criterium “scherpe en oprecht geïnteresseerde denkers” staat in een problematische verhouding tot een “bovengemiddelde staat van dienst”.  Een van de oorzaken van de huidige crisis van het politieke is dat “scherp en oprecht denken” in de hogere regionen van de maatschappij slechts bij uitzondering op prijs wordt gesteld.

Mobiele versie afsluiten