Site pictogram Wat te DOEN

De fret doet het niet

Over dierenliefde (1)

Zou “De fret doet het niet” vandaag nog kunnen worden gemaakt? En Monty Python’s Musical Mice ?  Door toegenomen dierenliefde zou dat niet zonder gevaar zijn. Deze linkjes zouden wel eens niet meer kunnen werken als Youtube onder druk van de dierenknuffelaars de filmpjes verwijdert. Recente reacties op de vliegende kat Orville geven aan dat de overgevoeligheid nog steeds toeneemt. Het begint zorgwekkende vormen aan te nemen. Ook onder intellectuelen of andere mensen die geacht worden na te kunnen denken. Het zijn niet de minsten die in werk en leven blijk geven van kromgetrokken dierenliefde. Een paar citaten:

Descartes is een beslissende stap verder gegaan:  hij maakte van de mens ‘de heer en meester van de natuur’. En daar hangt zeker nauw mee samen dat juist hij de dieren definitief een ziel onthield: de mens is de heer en meester, maar het dier is, volgens Descartes, slechts een automaat, een levende machine, een ‘machina animata’. Het gejank van een dier is geen janken, maar slechts het piepen van een slecht functionerend mechanisme.

… Tereza aait nog steeds Karenin, die vredig op haar schoot ligt, over zijn kop. … Nooit zullen we met zekerheid kunnen vaststellen in hoeverre onze verhouding tot andere mensen het resultaat is van onze gevoelens, onze liefde, niet-liefde, goedheid of woede, en in hoeverre zij bepaald wordt door de krachtsverhouding tussen de afzonderlijke personen. De ware goedheid van de mens kan zich alleen in volstrekte zuiverheid en vrijheid manifesteren jegens hem die geen kracht vertegenwoordigt. De werkelijke morele beproeving van de mens … berust op zijn verhouding tot wie aan hem zijn overgeleverd: de dieren. En dit werd het fundamentele debacle van de mens, zo fundamenteel dat juist daaruit alle andere debacles voortkomen. 

…[er] komt een ander beeld naar voren: Nietzsche komt uit zijn hotel in Turijn. Hij ziet een koetsier, die zijn paard met een zweep slaat. Nietzsche loopt naar het paard, slaat onder de ogen van de koetsier zijn armen om de hals van het dier en huilt. Dat was in 1889 en Nietzsche had zich ook al van de mensen afgezonderd. Met andere woorden: op dat tijd­stip was zijn geestesziekte uitgebroken. Maar ik heb het gevoel dat juist daarom zijn gebaar een verstrekkende be­tekenis had. Nietzsche vroeg het paard vergiffenis voor Descartes. Zijn waanzin (zijn breuk met de mensen) be­gint op het moment dat hij om het paard huilt. En dat is de Nietzsche van wie ik hou …

Milan Kundera, De ondraaglijke lichtheid van het bestaan. p 328 -330

Van het volgende citaat zou je kunnen zeggen dat het kritiek op de dierenliefde inhoudt. Maar is dat echt zo, als je er de misantrope houding van Houellebecq in het werkelijke leven tegen afzet?

Liefde is gemakkelijk te definiëren, maar komt weinig voor – in de orde der levende wezens. Via de hond brengen wij hulde aan de liefde, en aan de mogelijkheid ervan. Als een hond geen liefdesmachine is, wat dan wel? Je zet een mens voor hem neer en geeft hem als opdracht van die mens te houden – en hoe lelijk, pervers, misvormd of achterlijk die mens ook is, de hond houdt van hem. Die eigenschap was voor de mensen van het oude ras zo verbazingwekkend, zo frappant dat de meesten – alle verklaringen zijn het daarover eens – zelf ook van hun hond gingen houden. De hond was dus een liefdesmachine met meezuigende werking -waarvan het effect echter beperkt bleef tot honden en zich nooit uitbreidde naar andere mensen.

Michel Houellebecq, Mogelijkheid van een Eiland (2005). Hoofdstuk Daniel25,2, p 164

Recentelijk vond Sylvia Witteman het nodig om een rat aan een tumor te laten opereren. Met enige zelfspot, maar ondertussen. Zij twittert  juni 2012:

Ooit ben ik dit blog begonnen omdat Kees van Kooten optrad als lijstduwer van de dierenpartij.

 Dierenliefde is een giftige cocktail met de volgende ingrediënten:

Eerst het dierenrecht. De andere ingrediënten volgen.

Sinds 1975 worden er pogingen ondernomen de “universele rechten van de mens” uit te breiden tot “universele rechten van het dierlijk leven”. Dit is vooral het werk van Peter Singer . Hij gaat uit van de beoordeling van belangen van al het dierlijk leven vanuit een onpartijdig standpunt. Een van de centrale ethische maatstaven of leven wel of niet in deze afweging moet worden meegenomen is het “in staat zijn tot lijden” zoals gepropageerd door de moeder van het utilitarisme, Jeremy Bentham. Dit standpunt kan gezien worden als een verdere uitbreiding van het multiculturalisme. Ging het er daar slechts om alle culturen als gelijkwaardig te zien, hier wordt dat doorgetrokken tot een groot deel van het dierenrijk: “Dieren zijn ook mensen” is de centrale boodschap. Het Dierenbevrijdingsfront baseert zich op dit gedachtengoed. De opvatting lijkt een soort juridische vertaling van een vorm van eerbied voor het leven zoals die in het jaïnisme te vinden is. Daar is het een persoonlijke keuze en levenshouding. En geen recht.

Hoe intelligent dieren ook zijn, enig moreel besef is slechts bij enkele hoog ontwikkelde soorten aanwezig en dan nog strikt beperkt tot de eigen groep. Een term als “recht” is puur menselijk en dierenrechten kunnen alleen worden opgevat als gedragsregels die de mens zichzelf oplegt in zijn omgang met dieren. Echte rechten worden toegekend aan subjecten met een eigen verantwoordelijkheid die in principe van die rechten kennis kunnen nemen en ze ook kunnen uitoefenen. Bijna altijd zijn er aan die rechten ook plichten verbonden. Voor dieren gaat dat niet op, zelfs niet voor een hond of een aap. Die zelfop­gelegde gedragsregels zijn ook niet universeel voor de mens, net zo min als andere (mensen)rechten dat zijn. Zij zijn producten van een bepaalde cultuur, in dit geval van een dolgedraaid kosmopolitisch multicultureel humanistisch liberalisme.

Een belangrijke dwaling van Singer is zijn idee dat er zoiets als een “onpartijdig standpunt” bestaat, van waaruit objectief rechten kunnen worden toegekend. Zelfs als we de term “recht” even toelaten dan nog is niet in te zien waar dit neutrale punt in onze gedachtewereld zich zou moeten bevinden. Rechten zijn de uitkomst van een belangenweging als uitkomst van een belangenstrijd. Het resultaat is nooit neutraal. Zelfs als we de vreemde idee dat niet hun menselijke beheerders maar de dieren zelf belangen hebben even voor lief nemen is het onpartijdige standpunt niet haalbaar. Tenzij je god bent natuurlijk.

Ook het uitgangspunt “in staat zijn tot lijden” is zeer problematisch. Zeker als dat in absolute zin gehanteerd wordt. Daniel Dennett heeft zich in “Consciousness Explained (1991)” uitgebreid bezig gehouden met de wenselijkheden en onwenselijkheden van de (morele) houding van mensen tegenover dieren. Zijn standpunt over dit onderwerp komt er op neer dat lijden een functie is van intelligentie. Het maakt niet uit of je lijden of de mate van intelligentie als maatstaf neemt om de mate van overeenkomst tussen mens en dier te bepalen. Intelligentie wordt hier gedefinieerd als de capaciteit om vanuit enige toekomst-voorstelling, hoe primitief ook, het eigen gedrag te modificeren. Er is daarbij sprake van een “mate van”. Het gaat niet om een absoluut “ja of nee”. Het is belangrijk lijden goed te onderscheiden van het hebben van pijn of ander fysiek ongemak. Iemand of iets kan alleen lijden als het een idee kan hebben over een toekomst zonder die pijn of dat ongemak. Er is een groot verschil tussen pijn ondergaan en pijn lijden. (Dennett, 1991 p 449-451). Ik wil hier aan toevoegen dat het de voorkeur verdient om niet “kunnen lijden” maar alle tekenen van intelligentie in de redenering te betrekken. In de tweede plaats dat de “mate waarin” geen glijdende schaal is maar gescheiden reeksen betreft met daartussen onoverbrugbare kloven. Om het maar even simpel te stellen: Een dier zal zich niet kunnen afvragen of een mens kan lijden, het kan ook geen wetboeken lezen. Het is vooral dit laatste bezwaar dat elk spreken over dieren-“recht” vrij onzinnig maakt. Men zou het moeten hebben over mensenplicht.

“Dierenrechten” zouden verboden moeten worden.
Zij zijn smadelijk voor de mens.

Mobiele versie afsluiten