Dit is het derde deel van een drieluik. De andere delen zijn De Ondergrondwet en Grondslagen voor een democratische rechtsstaat
Levensovertuiging en democratie
Bij premoderne staatsvormen is er sprake van een min of meer voorgeschreven levensovertuiging. Afwijkende levensovertuigingen kunnen getolereerd worden maar over het algemeen hebben burgers met een afwijkende levensovertuiging minder rechten en mogelijkheden, als zij al de status van een enigszins gerechtigde burger hebben. De moderne democratie is gebaseerd op een dominante levensovertuiging, meestal een vorm van liberaal humanisme (zie ook Een klein groot verhaal). Een andere levensovertuiging leidt over het algemeen niet tot aantasting van de burgerrechten. Levensovertuigingen die aan het liberale humanisme vooraf gingen, met name christelijke godsdiensten kunnen zelfs een bevoorrechte status genieten. Dit gaat soms zo ver dat zelfs levensovertuigingen die de dominante normen niet als zodanig erkennen — afwijzen, zich daaraan willen onttrekken en op ondemocratische wijze bestrijden — gefaciliteerd worden. Dit ondermijnt de staat. In een moderne democratische rechtsstaat zou in de grondwet vastgelegd moeten zijn dat alle levensovertuigingen een minimum van praktische acceptatie van de dominante normen moeten inhouden en de gelijke behandeling van alle levensovertuigingen die daaraan voldoen bepalen. Lees verder →