Wat is iemand zonder wensen, zonder wil en zonder lusten
anders, dan een klepje in een orgelpijp? (Dostojewski)
@TeunVoeten hield 16 mei 2023 in de Balie een interessante en stimulerende presentatie van zijn boek Drug van de duivel, gevolgd door een discussie met @EwaldEngelen over narcokapitalisme. Daar gaan we beslist nog meer over horen.
Terecht stelde Ewald het toenemend ontbreken van een zinvol doel in het leven en daarmee samenhangende betekenisvolle omgang tussen mensen aan de orde. Die werkt zowel voor de onderklasse als de bovenklasse drugsgebruik in de hand. Voor de onderklasse om op straat in stank en vergetelheid aan een kunstmatig geluksgevoel ten onder te gaan. Voor de bovenklasse en de bullshitwerker om de inhoudsloze ratrace vol te kunnen houden. Teun had het over de ontwikkeling van een narcistische persoonlijkheidsstoring door drugsgebruik bij de bovenklasse. Vooral door cokegebruik bij de lege/lepe types die het bankierswezen bevolken.
Deze manier van ontmenselijken en isoleren is de motor achter het bestaan van het narcokapitalisme, dat daarmee een belangrijke rol speelt in het voortbestaan van het gehele kapitalistische systeem en daar ook door gefaciliteerd wordt. Niet in de laatste plaats door een falende bestrijding.
Met deze ultrakorte samenvatting doe ik hun bevlogen presentatie geen recht.
Na afloop werd er wat nagepraat door @ewaldengelen, @kittyherweijer, @jjvpeperstraten en @VictorOnrust. Ewald noemde als voorbeeld dat het in de trein niet meer tot gesprekken kon komen omdat iedereen via koptelefoon en smartphone ergens anders was. Voor de anderen herkenbaar. Voor Onrust – bewoner van Amsterdam-Centrum die regelmatig door toeristen omver gelopen wordt – komt daar de observatie bij dat de “moderne” toerist niet aanwezig is, maar het louter als een verblijfplaats ziet om met reisgenoten rond te lopen en zich met hen te onderhouden. Dit naast de degenen die permanent met het thuisfront aan het communiceren zijn of met koptelefoon en rondfilmend in een andere wereld verkeren. Een verschijnsel dat ook bij veel niet-toeristen voorkomt. Dat zijn geen Amsterdammers, ook al schijnen ze daar wel te wonen. Niet dat dat die zombies ook maar iets kan schelen. Ze zijn immers niet in Amsterdam!
Samenvattend kunnen we spreken van de ondergang van de mens als sociaal wezen. Wat overblijft is een soort zombie. Om daar iets tegen te ondernemen moet om te beginnen de publieke ruimte in al zijn dimensies hersteld – dat wil zeggen heroverd –worden. Die publieke ruimte bestaat niet alleen uit pleinen en straten, ook openbare en semi-openbare ruimtes als stations, treinen, winkels, café’s, musea, stadions, theaters horen er bij. Een zeer belangrijk onderdeel van de publieke ruimte zijn de media, zowel de sociale media als de massamedia.
Politiek kan die ondergang voorkomen worden door herstel van vertrouwen van de burger in het bestuur. Of dat bestuur de vorm heeft van een parlementair-democratische rechtsstaat is van minder belang. Voor dat herstel is het in de eerste plaats van belang dat de totale publieke ruimte – de staat, het land – beschermd wordt tegen ongewenste inwerking van buitenaf die de belangen van de burgers aantasten. Verder is dat herstel afhankelijk van het weer ontstaan van ketens van vertrouwen. Omdat je de wethouder vertrouwt, kun je zijn politieke partij vertrouwen. Omdat je de chef vertrouwt kun je de baas vertrouwen. Onder de huidige omstandigheden, waarbij mensen inwisselbaar zijn en snel van baan en woonplaats veranderen is dat zeer moeilijk, maar misschien niet onmogelijk.
Ontmoetingen in de openbare ruimte leiden zelden tot enige verbinding, maar zijn wel belangrijk als bron van sociale samenhang. Een lang citaat uit “The Revolt of the Elites” (Christopher Lasch , 1995), hoofdstuk5:
Throughout the twentieth century liberalism has been pulled in two directions at once: toward the market and (notwithstanding its initial misgivings about government) toward the state. On the one hand, the market appears to be the ideal embodiment of the principle—the cardinal principle of liberalism—that individuals are the best judges of their own interests and that they must therefore be allowed to speak for themselves in matters that concern their happiness and well-being. But individuals cannot learn to speak for themselves at all, much less come to an intelligent understanding of their happiness and well-being, in a world in which there are no values except those of the market. Even liberal individuals require the character-forming discipline of the family, the neighborhood, the school, and the church, all of which (not just the family) have been weakened by the encroachments of the market. The market notoriously tends to universalize itself. It does not easily coexist with institutions that operate according to principles antithetical to itself: schools and universities, newspapers and magazines, charities, families. Sooner or later the market tends to absorb them all. It puts an almost irresistible pressure on every activity to justify itself in the only terms it recognizes: to become a business proposition, to pay its own way, to show black ink on the bottom line. It turns news into entertainment, scholarship into professional careerism, social work into the scientific management of poverty. Inexorably it remodels every institution in its own image.
IN THE ATTEMPT to restrict the scope of the market, liberals have therefore turned to the state. But the remedy often proves to be worse than the disease. The replacement of informal types of association by formal systems of socialization and control weakens social trust, undermines the willingness both to assume responsibility for oneself and to hold others accountable for their actions, destroys respect for authority, and thus turns out to be self-defeating. Consider the fate of neighborhoods, which serve so effectively, at their best, as intermediaries between the family and the larger world. Neighborhoods have been destroyed not only by the market—by crime and drugs or less dramatically by suburban shopping malls—but also by enlightened social engineering. …
…This policy of segregating children in age-graded institutions under professional supervision has been a massive failure, for reasons suggested some time ago by Jane Jacobs in The Death and Life of Great American Cities, an attack on city planning that applies to social planning in general. “The myth that playgrounds and grass and hired guards or supervisors are innately wholesome for children and that city streets, filled with ordinary people, are innately evil for children, boils down to a deep contempt for ordinary people.” In their contempt planners lose sight of the way in which city streets, if they are working as they should, teach children a lesson that cannot be taught by educators or professional caretakers: that “people must take a modicum of public responsibility for each other even if they have no ties to each other.” When the corner grocer or the locksmith scolds a child for running into the street, the child learns something that can’t be learned simply by formal instruction. What the child learns is that adults unrelated to one another except by the accident of propinquity uphold certain standards and assume responsibility for the neighborhood. With good reason, Jacobs calls this the “first fundamental of successful city life,” one that “people hired to look after children cannot teach because the essence of this responsibility is that you do it without being hired.”
Neighborhoods encourage “casual public trust,” according to Jacobs. In its absence the everyday maintenance of life has to be turned over to professional bureaucrats. The atrophy of informal controls leads irresistibly to the expansion of bureaucratic controls. This development threatens to extinguish the very privacy liberals have always set such store by. It also loads the organizational sector with burdens it cannot support. The crisis of public funding is only one indication of the intrinsic weakness of organizations that can no longer count on informal, everyday mechanisms of social trust and control. The taxpayers’ revolt, although itself informed by an ideology of privatism resistant to any kind of civic appeals, at the same time grows out of a well-founded suspicion that tax money merely sustains bureaucratic self-aggrandizement. The state is clearly overburdened, and nobody has much confidence in its ability to solve the problems that need to be solved.
Hoofdstuk 6:
If elites speak only to themselves, one reason for this is the absence of institutions that promote general conversation across class lines. Civic life requires settings in which people meet as equals, without regard to race, class, or national origins. Thanks to the decay of civic institutions ranging from political parties to public parks and informal meeting places, conversation has become almost as specialized as the production of knowledge.
Ook Lasch’ The culture of narcissism (1979) is van belang.
Voor serieuzere contacten zijn semi-publieke ruimtes nodig. (Politieke) bijeenkomsten en cafés bijvoorbeeld. In de buurt kan het misschien ook op straat. Via “sociale” media is het niet mogelijk serieus en betekenisvol contact te onderhouden. Ook massabijeenkomsten zijn daarvoor niet geschikt. Misschien niet helemaal passend is “Rank Stranger” door de Stanley Brothers een illustratie van de situatie.
De publieke ruimte moet in al zijn hoedanigheden terugveroverd worden. Maar is dat nog wel mogelijk? Heel misschien, maar het is extreem moeilijk, want het is een belangrijke machtsbasis van de heersende elite.
Lees verder in Museum van de Waarheid
Volg @VictorOnrust