Site pictogram Wat te DOEN

De ondergang van de intellectueel

Talent

Mensen die werkelijk iets kunnen, echt ergens goed in zijn, hebben vaak vrij goede zelfkennis. Ze weten dat ze goed zijn, dat ze iets beter kunnen dan de meeste mensen en ze weten meestal ook dat dat slechts voor een klein deel hun eigen verdienste is. Zeker, ze hebben vaak hard gewerkt om hun talent verder te brengen, om het spel te beheersen. Dat harde werken was echter geen straf of slavernij maar een genoegen. Het doen waar je goed in bent is een genoegen, zeker als je je daarbij ook nog verbetert, en helemaal als je daarmee maatschappelijk aanzien en veel geld kunt verdienen. Maar je talent heb je door je geboorte gekregen en de eerste ontwikkeling ervan is de verdienste van je opvoeders en leraren. Als je geen goede opvoeders of leraren hebt gehad komt er meestal niets van terecht.

Er zijn er ook die weinig zelfkennis hebben en hun talenten en mogelijkheden als een eigen verdienste opvatten. Die gaan vaak ten onder. Tenslotte zijn er de talentlozen die toevallig een kunstje goed beheersen dat van pas komt en daarvoor rijkelijk beloond worden. Zij menen ten onrechte over unieke gaven te beschikken. Het zijn vaak managers.

Intelligentie

Zolang het over sport of (populaire) kunst gaat hebben de minder getalenteerden geen moeite met talent. Ze bewonderen vaak hun sterren en gunnen ze bizarre beloningen.

Bij intellectuele begaafdheid ligt dat wel anders. De beste van je klas zijn wordt meestal niet erg gewaardeerd en ook vanuit de macht wordt een te grote intelligentie meestal niet erg op prijs gesteld. Dat is de laatste zestig jaar steeds erger geworden. Dit is goed zichtbaar in de ondergang van het onderwijs, van kleuterschool tot en met universiteit. Waar de begaafden onder de minder begaafden moeten lijden. Uitmondend in een permanent devaluerende diplomacultuur.

De omgang met minder getalenteerden is al vroeg een probleem. Het probleem is dat de getalenteerd het probleem niet ziet. Wiskunde, een moeilijke tekst of wat regeltjes leren. Wat is het probleem? Makkelijk toch? Het begint meestal al op de lagere school met rekenen en taal. Naarmate het onderwijs minder gedifferentieerd is naar mogelijkheden en zich ook nog meer bezig houdt met het bijspijkeren van zwakkeren dan het stimuleren en waarderen van talenten worden die problemen steeds groter. Een zeer dubbele boodschap, want terwijl competitie zeker niet verdwijnt wordt het signaal afgegeven dat minder kunnen een voordeel is in plaats van een nadeel. Deze afwijzing of miskenning wordt ook overgenomen door klasgenoten die de intelligentie negatief gaan waarderen en dat leidt tot sociaal isolement, dat wordt gepsychologiseerd tot de “stoornis” autisme. Echte autisten bestaan. Ze zijn soms, misschien wel vaak, ook intelligent, maar het komt niet veel voor. Het is heel begrijpelijk dat als de dommen je afwijzen en je toch al moeilijk met ze om kon gaan omdat je hun probleem niet zag je je terugtrekt. Met de afbraak van het onderwijs onder toename van de overdracht van en waardering voor vrouwelijke waarden als empathie en sociale vaardigheid door overwegend vrouwelijke leerkrachten wordt de ontwikkeling verder geremd.

Een intelligentie-talent — laten we het geen “superieur intellect” noemen — is een overwegend mannelijke eigenschap. Dat wil niet zeggen dat er geen vrouwen zijn met een dergelijk talent, maar;het komt minder voor. Mannen staan anders in het leven. Van nature zijn zij meer gericht zijn op strijd en onderzoeken hun omgeving in de eerste plaats op bedreiging en gevaar. Daarna pas is er plaats voor empathie.

Het zelfinzicht dat intelligentie vaak kenmerkt maakt dat men zijn positie niet overschat, men weet dat dit talent alleen gewaardeerd wordt als het zonder voorbehoud in dienst gesteld wordt van een maatschappelijk goedgekeurde onderneming. Het intelligentie-inzicht strekt zich echter vaak ook uit tot een twijfel aan die “maatschappelijke goedkeuring” en als men daar gevolg aan wil geven zal men noodgedwongen genoegen nemen met een weinig passende positie om er in de “vrije tijd” nog wat van te maken. Dit geldt vooral voor meer op de gamma-wetenschap georiënteerde intelligentie. Intelligentie in de bètawetenschap kan daar makkelijk aan ontsnappen. De maatschappelijke dimensie van de opgave is vaak niet duidelijk en dat maakt een bèta keuze verleidelijk.

De Intellectueel

Het is duidelijk dat de heersende elite slechts behoefte heeft aan zeer specifieke intellectuele vaardigheden. Vaardigheid die zich richt op het doorgronden van de maatschappelijke verhoudingen is ongewenst. Het is dan ook niet verwonderlijk dat juist in de gammastudies de afbraak van intellectuele kwaliteit — die daar altijd al veel minder was — het grootste is en de bètastudies daar enigszins van gevrijwaard blijven. Bèta’s zijn zeker intelligent. In de publieke discussie, de politieke meningsvorming spelen zij slechts zelden een belangrijke rol. In die zin zijn het geen intellectuelen.

De publieke intellectueel – de smaakmakers in het politieke debat – hoeven daarentegen weer niet bijzonder intelligent te zijn. Voor serieuze oppositie is de aanwezigheid van een paar intelligente intellectuelen wel van belang: zonder het goed doorgronden van de maatschappelijke verhoudingen kan het nooit wat worden en het analyseren van de mondiale hedendaagse maatschappelijke ontwikkelingen is beslist niet eenvoudig. De heersende afwijzings­mecha­nismes planten zich echter ook binnen de oppositie voort. Men zou kunnen zeggen dat ze met dit virus geïnfecteerd is. Het neemt de vorm aan van een bovenmatig geloof in eigen gelijk en kennis van de wereld. Een Thierry Baudet die zichzelf uitroept tot grootste intellectueel van Nederland. De ondergang van de intellectueel.

Bij intellect gaat het om het symbolische, logische, talige domein. Er zijn een aantal vaardigheden van belang, namelijk goed en snel kunnen lezen/luisteren/waarnemen, een goed geheugen en het kunnen leggen van verband tussen wat waargenomen of gelezen wordt en wat zich in het geheugen bevindt. Dat laatste zal vaak onderbewust  gebeuren maar mag daarom nog niet in strijd zijn met de logica. Daar de taal niet eenduidig is de kans daarop vrij groot. Alleen de meest pure, wiskundige taal ontsnapt daar aan. Aan de andere kant is het heel snel kunnen lezen en onthouden geen verdienste als men verder geen verbindingen of tegenstrijdigheden kan ontdekken. Het leidt tot het veel voorkomende omgevallen boekenkast syndroom, ook wel eclecticisme genaamd. Kortom “logisch kunnen denken” is misschien wel de belangrijkste eigenschap.

Een persoonlijke ontboezeming.

Mijn intellect is behoorlijk veelzijdig. Mijn zwakke punt is wiskunde, de logica is echter goed ontwikkeld; ik was en ben nog wel een zeer goede programmeur, die in zijn werkzame leven complete systemen heeft ontwikkeld waar gerenommeerde softwareleveranciers voor veel geld gefaald hebben. Het is overigens een kwaliteit die met de leeftijd achteruitgaat, vooral door een zwakker wordend geheugen.

Mijn sterkste punt is kritisch lezen en luisteren. “Altijd kritiek” is mijn bijnaam. Het is een kunst die goed is te leren maar weinig op prijs wordt gesteld. Toch is die juist voor het ontwikkelen van inzicht in de hedendaagse maatschappij van het grootste belang. Inzicht in het functioneren van de macht wordt niet erg gewaardeerd door degenen die aan de macht zijn en meestal tegengewerkt. Ook ondergetekende heeft geen erg fraaie carrière doorlopen. Hoe komt het dat hij toch verder gaat?

Ik weet en voel mij een inte­graal onderdeel van de maatschappij. Dit in tegenstelling tot veruit de meeste Wester­ling­en die het liefst “nergens bij horen”, allergisch zijn voor groepsvorming en prat gaan op hun meestal helemaal niet zo bijzondere individuele kwaliteiten. Vanuit links wokisme wordt luidkeels geroepen dat we vooral solidair moeten zijn met ieder individueel identiteitje. Vanuit rechts ‘there’s no such thing as society’  libertairisme zijn we slechts een toevallige verzameling elementaire deeltjes waar ieder voor zichzelf moet en kan zorgen. Samenwerking bestaat alleen als zogenaamde vrije keuze.

Dat integrale weten en voelen brengt een verantwoordelijkheid voor het geheel met zich mee en op het moment dat het met dat geheel niet zo goed lijkt te gaan wordt die verantwoordelijkheid extra actief en ben ik verplicht mijn capaciteiten in te zetten om daar wat aan te doen. Dat dat uiterst moeizaam gaat en door recente ontwikkelingen bijna tot stilstand is gekomen is een groot probleem. Maar omdat ik weet waarom dit allemaal gebeurt raakt het mij minder en kan ik doorgaan naar nieuwe wegen te zoeken.

Onder de titel MIJN intellect verscheen een eerdere versie van dit stuk.

Mobiele versie afsluiten