De narcistische islamisten beschikken over een beperkt vocabulaire. Alles wat ze niet zint is racistisch, discriminerend of islamofoob. Iedere overtreding van hun narratief beschouwen ze als krenkend en geeft hen een reden om agressief en veroordelend te reageren. De geschrokken omgeving neigt er dan naar om de rust en vrede te herstellen. In plaats van het narratief van de narcist kritisch te beoordelen, wordt gekozen voor de gemakkelijkste weg, meegaan in het narcistisch narratief. Degenen die kritisch willen blijven, krijgen onveranderlijk het stempel mee van racist en islamofoob. Het overkwam Annabel Nanninga. Een coalitie van gekrenkten en hun aanhang keert zich tegen haar en probeert haar uit de gemeenteraad van Amsterdam te houden.
Groepsnarcisme en haar psychosociale dynamiek
In de psychologie is de narcist nauwkeurig in kaart gebracht. Dat geldt veel minder voor de psychosociale dynamiek die samenhangt met narcisme. Bijvoorbeeld wanneer narcisten met een elkaar overlappend narratief gaan samenwerken en zich organiseren om de samenleving waarvan ze deel uitmaken aan te passen aan hun behoeften. Ze oefenen zo aantrekkingskracht uit op anderen die zich herkennen in het narratief of dat adopteren. Behalve bij islamisten is dat proces ook zichtbaar bij het negroïde deel van de bevolking waarin een eigen narratief groeit van slachtofferschap van de slavernij. Behalve uit ‘racisme en discriminatie’ dat overlapt met de verwijten van islamisten, bestaat hun vocabulaire uit negatieve omschrijvingen van de ‘witte’ mens.
De positie van narcistisch gekrenkten is sterk. De agressieve verdediging van hun narratief veroorzaakt onzekerheid in de samenleving. Niemand wil beschuldigd worden van racisme, discriminatie of van ‘witte superioriteit’. Dat leidt tot vermijdingsdrang. Een kritisch woord in het verkeerde gezelschap kan immers leiden tot een stortvloed van verwijten van degenen die het narratief geadopteerd hebben of steunen.
Het kritische woord of tegennarratief ontmoet vooral weerstand op universiteiten, bij de sprekende en schrijvende media, linkse partijen en bij bestuurlijk Nederland. Dat wil nog niet zeggen dat het slachtoffernarratief actief gesteund wordt. In die kringen heerst grote angst om een tegennarratief te steunen vanwege het risico om voor racist te worden uit gemaakt.
Tegennarratief en oorlog
Piet Emmer (1944) is een gepensioneerd historicus. Niet meer afhankelijk van een inkomen uit arbeid kun je makkelijker vrijuit spreken dan wanneer er nog afhankelijkheid is. De Volkskrant publiceerde zijn tegennarratief over de wereldwijde geschiedenis van de slavernij. Volkskrantcolumnist Martin Sommer ging er op in. Emmer’s aanval op het gangbare narratief over de slavernij werd in de kringen van Gloria Wekker en anderen met hoon ontvangen. Dat was te verwachten. Het in stand houden van het eigen narratief is een overlevingsmechanisme voor de zelfgekozen identiteit. De situatie rond Piet Emmer maakt duidelijk dat het gaat om een oorlog tussen tegengestelde narratieven. Voor narcisten is oorlog het dagelijks bestaan. Het dwingend opleggen van het eigen narratief en het herscheppen van de eigen omgeving zodat die beantwoordt aan de eigen behoeften is het dagelijks gevecht van de narcist en hij is daar zeer bedreven in.
De nalatige overheid
Het probleem bij de strijdige narratieven is dat er geen scheidsrechter is. Wanneer 60 organisaties zich verenigen om Annabel Nanninga uit de gemeenteraad van Amsterdam te houden omdat ze een racist zou zijn, is er geen scheidsrechter die fluit en een gele of rode kaart uitdeelt omdat Nanninga met geweld onderuit wordt geschoffeld. De overheid die in principe de rol van scheidsrechter in de samenleving heeft, laat het, net als bij de Zwarte Piet-discussie, aan de samenleving over om uit te maken welk narratief aanvaard moet worden. De verdeeldheid in het parlement is één van de oorzaken. De overheid kan echter ook niet rekenen op de wetenschap. Die is overwegend gegijzeld door de slachtoffernarratieven die ook door de media ruimte wordt gegeven.
Die situatie voedt de polarisatie tussen narratieven. Het gaat zover dat de NOS besloten heeft om de term ‘blank’ uit haar vocabulaire te schrappen en te vervangen door de term ‘wit’. Daarmee toont de NOS haar onderdanigheid aan het slachtoffernarratief en draagt dat verder uit. Het is een onderdanigheid aan het narcistisch collectief, waarvan het narratief niet kritisch onderzocht en beoordeeld wordt.
Verzet en bundeling
Het narcistisch slachtoffernarratief is taai en ziet niet af van vals spel om haar doel te bereiken. Annabel Nanninga zou een kort geding kunnen aanspannen om de rechter te laten verbieden haar ‘racistisch’ te noemen. Maar kun je nog vertrouwen op het rechtssysteem?
Massief maatschappelijk verzet dat zich baseert op een doorwrocht tegennarratief is eigenlijk het enige middel dat een kans van slagen heeft. Voor massief verzet is echter organisatie nodig die de krachten tegen valse narratieven bundelt en richting geeft. Alleen massief en actief verzet zal er in slagen het slachtoffernarratief terug te dringen. De vrijheid van meningsuiting is in het geding en dat zou een basis voor bundeling kunnen zijn die wat nu nog verdeeld is, van Baudet tot Wilders en van Elsevier tot GeenStijl, in één kamp te brengen met het vastbesloten voornemen om zich niet uit elkaar te laten spelen. Tegennarratieven zoals die van Piet Emmer en anderen kunnen daarbij een rol spelen.