Vandaag 23 november 2017 schrijft ze in haar column ‘Een hand van de agent’ over de blokkering van de ‘kickoutzwartepiet’-demonstranten. Ze kan zich inleven in de mensen die de blokkade hebben opgezet. “Als de politie komt krijg je een hand. Er wordt wat gelachen en gepraat. Het blokkeren van de snelweg is strafbaar, maar niemand krijgt een boete of wordt aangehouden. Mission accomplished. Lekker naar huis, stamppot eten ofzo.” En ze eindigt met: “Je hebt anderen een fundamenteel recht ontnomen. Je bent ingegaan tegen alles wat Nederland tot Nederland maakt. Je spuugde op de wet. Er wordt nog net niet voor je geklapt, Dat heet wit privilege.”
De reden waarom ik haar partijdig noem is dat ze zoiets nooit zou schrijven over de verstoorders van bijvoorbeeld demonstraties van Pegida. Maar nu een extreem-linkse organisatie de voet wordt dwars gezet is ze er als de kippen bij om te beweren dat het om een ernstig vergrijp gaat maar dat de blokkeerders er wel weg mee zullen komen omdat er allerwegen veel begrip voor hen bestaat. Ineens is Nederland geen Nederland meer omdat het fundamenteel recht van demonstranten onvoldoende werd beschermd en de blokkeerders er mee weg lijken te komen.
Je hoeft niet eens heel erg tussen de regels door te lezen om te begrijpen wat ze bedoelt. De blokkeerders moeten heel streng worden gestraft als Nederland tenminste haar Nederland wil blijven. De mensen die begrip tonen, en daar zitten ministers bij, zijn fout. De wetten en grondwetten moeten worden gehandhaafd. Vrij baan voor (linkse) demonstranten. Zo vervalt Lamayae Aharouay in wetsfundamentalisme omdat het haar deze keer goed uit komt. Als echter antifa’s een Pegida-demonstratie verstoren, ja, dan moeten we begrip tonen, want die bestrijden tenminste fascisme en racisme.
De hypocrisie van minderheden wordt bij haar herkenbaar als selectieve verontwaardiging. De krant drukt haar column begripvol af. Sinds een aantal weken mag ze zelfs een nieuwe serie maken over de ‘gewone Nederlander’. Daarmee zet ze zich af tegen politici, in haar geval is dat Buma van het CDA, die het over de ‘gewone Nederlander’ hebben. In een van haar columns in de NRC heeft ze ‘gewone Nederlanders’ opgeroepen om zich bij haar te melden. Alsof de NRC door de ‘gewone Nederlander’ zou worden gelezen. Nu doet ze wekelijks verslag van haar bezoek aan de ‘gewone Nederlander’. De eerste was een tandarts. In de serie verscheen ook volksrantcolumniste Sheila Sitalsing, die zich kennelijk ook als ‘gewone Nederlander’ had aangemeld. In de serie valt te lezen hoe de ‘(on)gewone Nederlander’ leeft en werkt en wat hij bij de koffie serveert, maar vernemen we nooit iets over hoe hij denkt. We komen niet te weten hoe hij over de zwartepiet-discussie denkt, over integratie of over de islam. Dat lijkt me begrijpelijk. Als zo’n gehoofddoekte in de krant schrijvende mevrouw op bezoek komt, let je op je woorden en laat je niet het achterste van je tong zien. Kennelijk vraagt ze er ook niet naar en als het wel ter sprake zou zijn gekomen, schrijft ze het niet op.
Lamayea Aharouay is een persoon in de krant die me tegenstaat. Voor mij is ze het symbool van de krampachtige poging van de media om vertegenwoordigers van minderheidsgroepen aan het woord te laten. Dat staat heel tolerant. In een van haar columns schrijft ze dat ze nergens solliciteert als er een allochtoon wordt gezocht. “Diversiteit is geen hokje dat je inkleurt door speciale functies te creëren voor mensen met een migratieachtergrond”, schreef ze. Dat was nogal komisch omdat het precies de reden was waarom de NRC haar columns laat schrijven. Het laat haar boodschap zien. Ze vindt dat ze met haar hoofddoekje en vooringenomen columns als een ‘gewone Nederlander’ gezien wil worden. Voor mij zou ze dat pas zijn wanneer ze in staat is om de emotie achter de sctie van de blokkeerders te begrijpen. Dat zijn ‘gewone Nederlanders’ die het niet pikken dat een kinderfeest wordt verstoord. Dat begrip heeft ze helemaal niet. Ze moeten zwaar worden gestraft omdat ze op de wet hebben gespuugd. Het zijn geen ‘gewone’, maar ‘verkeerde’ Nederlanders als het aan haar ligt. De ‘gewone Nederlander’ moet begrip tonen voor standpunten van minderheden.