Een gastblog door Shakiem
Enige tijd geleden verzeilde ik in een wijk in Amsterdam met een bevolkingssamenstelling waar men in de grachtengordel doorgaans weinig ervaring mee heeft. Nu zult u ongetwijfeld denken: “ah, Osdorp”. Had gekund, maar nee, het was een wijk in Noord met een wat authentiekere bevolking. Je zou kunnen zeggen dat men hier de stereotype PVV-stemmer treft. Een wijk met een op het oog gezellig bruin café waar ik besloot een tosti te eten, omdat ik nu eenmaal zo af en toe zin heb in een tosti. Dit café bleek een ware ‘hub’ voor het helen van gestolen waar, al dan niet onder tafel, en de lokale bevolking leek hier een aardig centje aan te verdienen.
Mijn tosti liet op zich wachten maar omdat ik graag mag observeren was dit geen probleem. Ik zag daar vooral veel mannen van niet geringe omvang, met ontbloot bovenlijf vol tatoeages en een fluïde gebruik van de woorden kennen en kunnen. Na afloop wandelend door de wijk zag ik achter een enkel raam zowaar verkiezingsposters van Wilders. Dat zou ik als bewoner van eerder genoemde gordel niet in mijn hoofd halen. Al het geweld komt immers van links en tegen een molotovcocktail-door-de-ruit doe je weinig. Zo wandelend moest ik denken aan de verschillen tussen deze wijk en mijn eigen wijk. “De welbekende tegenstelling tussen volk en elite” merkte ik op. Twee ogenschijnlijk totaal verschillende werelden die niets met elkaar van doen lijken te hebben. Maar is dat nou zo?
‘Volk’ en ‘elite’ bestaan niet zonder elkaar. Een samenleving kent een heersende klasse, een elite en een in meer of mindere mate gedomineerde ‘massa’: het volk. Dit geldt voor elke samenleving, onafhankelijk van de staatsvorm. De opvattingen van de heersende klasse zijn dominant, en deze klasse bepaalt dus wat waar is, en wat ‘het goede’. Antonio Gramsci noemde dit hegemonie; ideologische of culturele hegemonie.
Maar de werkelijkheid is weerbarstig, en complete hegemonie bestaat niet. De realiteit laat zich eenvoudig weg niet verklaren door, of verpakken in een gesloten geloofssysteem. Het wereldbeeld moet in de hoofden gestampt worden. De weerbarstigheid van de werkelijkheid kan leiden tot een tegenbeweging: de counterculture. Als de discrepantie tussen ideologie en geleefde werkelijkheid groot genoeg is kan die leiden tot hervorming, of zelfs opstand.
Hoe de heersende groep haar macht kan verliezen wordt mooi beschreven door Orwell in “1984”:
There are only four ways in which a ruling group can fall from power. Either it is conquered from without, or it governs so inefficiently that the masses are stirred to revolt, or it allows a strong and discontented Middle group to come into being, or it loses its own selfconfidence and willingness to govern. These causes do not operate singly, and as a rule all four of them are present in some degree. A ruling class which could guard against all of them would remain in power permanently.
Ik denk dat we alle vier de voorwaarden kunnen herkennen als we om ons heen kijken. Geen achterban zo twijfelend als die van het linkerdeel der elite. 21 zetels netto verlies bij de laatste verkiezingen. Geen ‘masses’ zo overtuigd als de PVV aanhang. En de sterke ‘discontented Middle group’ zien we ook: GeenStijl, TPO, Opiniez, Breitbart en de opkomst van het Forum voor Democratie, een elitaire partij, een mogelijke basis voor nieuwe hegemonie.
Dat er inefficiënt leiding aan ons land gegeven wordt, zoals Orwell het noemt, lijkt me ook duidelijk. Een verzorgingsstaat die kraakt in haar voegen en dreigt te bezwijken onder druk van immer opgevoerde massa-immigratie. Een in rap tempo verouderende zittende magistratuur die doorgaans recht spreekt op een wijze die nauwelijks tot een gevoel van rechtvaardigheid leidt. Een politieapparaat dat bezwijkt onder een veel te grote werkdruk waardoor aangiftes massaal blijven liggen. En niet te vergeten een kapot bezuinigde defensiemacht die het moet stellen zonder munitie. “Pang Pang” roepen de militairen tijdens hun training; tot groot vermaak van Alexander Pechtold.
De eerste mogelijkheid, die van het veroverd worden, is ook niet meer onder het tapijt te vegen, hoewel de MSM dat nog altijd uit alle macht proberen. We krijgen dan een nieuwe heersende klasse met woestijnwaarden uit de middeleeuwen.
De drie I’s — immigratie, integratie en islam — kunnen de ondergang van de heersende klasse in het Westen inluiden wanneer de kijk hierop (radicaal) verandert. In Nederland was de eerste partij die serieus aandacht aan deze thema’s besteedde de SP. In 1983 bracht zij het rapport ‘Gastarbeid en Kapitaal’ uit waarin ze de situatie in de oude wijken beschrijft, en de daaruit voortvloeiende problemen tussen autochtonen en allochtonen. Uit het rapport: ’Islamieten vinden dat de cultuur een onderdeel is van hun geloof. En hun geloof schrijft nu eenmaal erg veel geboden en verboden voor. De combinatie van afkomst, zeden en gewoonten, én het grote verschil in cultuur en ontwikkeling, maken dat de islamitische gastarbeiders en hun gezinnen weinig of hoegenaamd geen contact krijgen met Nederlandse arbeiders en hun gezinnen’.
En: ‘Men moet zich eens indenken, welke ghetto’s er zullen ontstaan van verouderde, en voor ons gevaarlijke, immigranten, als we niet alleen hun gruwelijke slachtgewoonten aanvaarden, maar ook hun discriminatie van vrouwen, hun patriarchaal-autoritaire aanmatiging, hun onderwerping van kinderen, hun stamveten. Waarom van nieuwkomers aanvaarden, wat we zelf in gewoonten en wetten hebben opgeruimd?’
Al in de jaren 70 zagen we problemen rond immigratie, bijvoorbeeld de rellen in de Afrikaanderbuurt in Rotterdam. Door DS’70 werden deze problemen toen op de politieke agenda gezet, maar vooral in een sociaaleconomische context. Een speerpunt was het niet. Met de SP werd het een belangrijk thema en deze partij legt als eerste een verband met culturele verschillen en de Islam.
Bij geen enkel ander onderwerp wordt de scheiding tussen volk en elite zo duidelijk zichtbaar. Hoe men zich ook identificeert; als rechts, conservatief, of libertair, klassiek liberaal, volks of onderdeel van de counter culture: men deelt een aversie van regressief-links. En dan met name de leugens, of op zijn minst oneerlijke weergave van de problemen rond de drie I’s. Het is een combinatie: volk en elite maken gezamenlijk een transitie door. Dit proces begint bottom-up. Het is immers het volk dat als eerste met de nadelige effecten van het beleid en de ideologie van de heersende klasse geconfronteerd wordt. Zo zijn Henk en Ingrid 30 jaar geleden hun oude wijken al uit gevlucht, en wonen Sterre en Jean-Luc in hun witte enclaves waar ze bijzonder multicultureel zijn. Maar zonder leiding, zonder vorming van een voorhoede kan er geen alternatief aan de macht komen.
De revolte van de massa waar Orwell over spreekt betreft uiteraard zijn fictieve Oceanië. Maar de weerstand die we in onze samenleving zien tegen de huidige culturele en politieke elites mag je wel degelijk als een vorm van verzet zien. Dit verzet groeit onmiskenbaar, niet in de laatste plaats op het Internet. Hopelijk kunnen we de komende jaren definitief afrekenen met de mantra’s van het cultuurrelativisme.