Sprekers waren Ari Shavit, Ahmad Samih Khalidi en Robert Serry. De eerste is een linkse Israëlische schrijver en journalist, de tweede een voormalig Palestijns onderhandelaar, minister onder Arafat en professor Palestijnse zaken in Oxford. De derde was van 2007 tot 2015 coördinator van de Verenigde Naties voor het vredesproces in het Midden-Oosten. Het werd een saaie avond, waar de meest heikele vragen niet gesteld werden en de sprekers het vooral met elkaar eens waren, ondanks hun verschillende achtergronden. Voor alle drie was de tweestaten oplossing de enig bespreekbare oplossing al had met name Serry er een hard hoofd in of die nog wel haalbaar was.
Er was veel kritiek op Israël, vooral op het toelaten van nederzettingen op de Westbank. Kritiek op de rechtmatigheid van de Palestijns-Arabische claim dat er sprake was van een illegale bezetting van een Westbank die feitelijk een Palestijnse staat zou zijn was afwezig. Ook het bestaan van een “Palestijns volk” werd kritiekloos aanvaard. Kritiek op de houding van de Palestijnen, de buurlanden, de rol van de Islam en de voortdurende antisemitische propaganda was minimaal tot afwezig en zeer besmuikt. De rechten van de Palestijnen werden door alle partijen voortdurend breed uitgemeten. De houding van Hamas vond men wel problematisch maar werd toch vooral betreurd en niet veroordeeld. De enorme corruptie, het niet kunnen inrichten van een behoorlijk democratisch bestuur, de oneigenlijke aanwending van hulpgelden, de beloning van terreur, het kwam allemaal niet aan de orde. Ik ben een voorstander van realpolitiek, gebaseerd op de actuele toestand, belangen en krachtsverhoudingen. Zaken uit het verleden kunnen daarbij slechts beperkt een rol spelen, maar voor zover ze dat doen is een evenwichtige benadering een must. Daarvan was hier absoluut geen sprake.
Het idee dat veel inwoners van de Westbank, en zeker van Gaza beter af zouden zijn als Israëlisch burger, zelfs als tweederangs burger, en dat zij eigenlijk door de Israëlieten van hun corrupte machthebbers bevrijd zouden moeten worden was natuurlijk helemaal buiten de orde.
Het publiek was bijzonder braaf. Althans dat leek zo. Kritische mensen zoals ondergetekende leek het zinloos iets te zeggen. En overwegend leek er een hoog gehalte van mensen die vooral gezien wilden worden. Maar misschien dat er ook wel manipulatie plaats vond bij het aan het woord laten van mensen.
“Discussies” als deze zijn volstrekt nutteloos. Dat het ministerie dit faciliteert geeft de kwaliteit van ons buitenlands beleid goed weer.