“Dat roept een lastige vraag op: hoe kan je een volwaardige discussie voeren, als je het gevoel hebt dat je niet als volwaardig wordt gezien? Hoe kan je over de inrichting van de samenleving debatteren, wanneer je het gevoel hebt dat je geen volwaardige rol in die samenleving wordt toebedeeld?”
Deze vraag kan op twee manieren worden uitgelegd die allebei fout zijn. De eerste interpretatie van “volwaardig” zou kunnen gaan over een “gewone” werkloze bouwvakker of een straatveger. Het lijkt mij dat zeker de tweede een volwaardig lid van de samenleving is, maar toch niet kan deelnemen aan het publieke debat. Omdat hij daar geen zin in heeft en omdat hij daarvoor niet gekwalificeerd is. Publiek debat over politieke zaken wordt gevoerd door intellectuelen die zich voldoende kunnen uitdrukken en voldoende weten waar ze over spreken. Die zijn zeer dun gezaaid onder straatvegers.
De andere, meer waarschijnlijke interpretatie van “niet volwaardig” zou intellectuelen betreffen die wel aan het debat zouden kunnen deelnemen maar die degenen die het debat organiseren en leiden niet als volwaardig zien. Er kan dan nog een keuze gemaakt worden of dat onvolwaardig te maken heeft met de verkondigde mening, met de persoon (geen BNer of zo) of met de cultuur die de debattant vertegenwoordigt, die als geheel als onvolwaardig van de hand wordt gewezen. Ik heb het vermoeden dat Heijne op die laatste uitsluiting doelt en meent dat bijvoorbeeld moslims niet volwaardig aan het publieke debat kunnen deelnemen. Dat blijkt bijvoorbeeld aan het slot:
“Maar voordat we echt kunnen debatteren als vrije burgers in een democratie, moeten we eerst de ruimte voor het echte debat weer opeisen. De voorwaarde is dat iedereen zich gezien weet, serieus genomen, ook als opvattingen radicaal van elkaar verschillen.”
Hier ontstaat een probleem met:
“Wat we nodig hebben is niet zozeer feitelijke feitelijkheid, maar ideologische eerlijkheid. Wat voor Nederland willen we? Het gaat niet om wie we zijn. Het gaat om wie we willen zijn.”
Hij lijkt niet te zien dat voor een debat een minimum aan consensus noodzakelijk is. Het is bijzonder lastig om met een born-again christian te discussiëren. Die wil nu eenmaal iets heel anders dan een verlichting. Nog veel lastiger is het om met een moslim te discussiëren. Die wil een zodanig andere wereld dat daar helemaal niet mee te spreken valt. Zeker bij de laatste is het een probleem dat die als vrije burger tot de democratie is toegelaten terwijl hij de basiswaarden daarvan niet onderschrijft.
Het debat is onder andere vernietigd doordat de mainstream media vanuit een cultuurrelativistisch standpunt onder het mom van vrijheid van meningsuiting en “achtergestelde groepen moeten meer aan het woord komen” de meest onzinnige opinies op hun pagina’s en in hun TV-programma’s hebben toegelaten. Veel meer hierover is te lezen in “Van Meningsuiting naar Commucratie“