De tekst bracht me terug naar een ver verleden waarin ik nog wel eens in linkse kringen verkeerde . De bekentenis dat je in de trein een achtergebleven Telegraaf had gelezen, was daar al goed voor een verbale bestraffing. Een fatsoenlijk mens hield zich daar verre van. Ook trouwens van de rechtsspraak die bemand werd door vooringenomen vertegenwoordigers van de gevestigde orde. Het kost me geen moeite om een jeugdig Bertje in dat milieu te plaatsen en hem met een geheven vinger rond te zien scharrelen als de hogepriester van het linkse koor dat het lezen van de Telegraaf verbood. De vrijheid van meningsuiting was bij hem toen al niet in goede handen. Die vrijheid diende zich te beperken tot de juiste voorgeschreven mening. Nu krijgt Wagendorp de koude rillingen van het gezwets van Wilders over de vrijheid van meningsuiting.
Bertje is nog geen bal veranderd. Bij hem heeft Wilders de plaats ingenomen van de Telegraaf. Wat wel is veranderd, is zijn lofzang op de onafhankelijke rechtsspraak en dat betekent dat Bert inmiddels bij de gevestigde orde hoort die in alle toonaarden laat horen dat ze haar wereld bedreigd ziet en haar greep op die wereld verliest. Daar is een zondebok bij nodig.
Wagendorp is niet de enige die in deze tijd een lofrede schrijft op de onafhankelijke rechtsspraak. In feite wordt daarmee beweerd dat de uitspraak in het Wildersproces geaccepteerd dient te worden. In de column van Wagendorp is de woede te proeven over de brutaliteit waarmee Wilders en zijn advocaat Knoops de rechtsspraak zouden ridiculiseren en de vrijheid van meningsuiting zouden misbruiken.
De samenleving verkeert in crises, de koorts loopt op en de metafoor ‘ziekte’ is niet misplaatst. Wagendorp wil de ziekte bestrijden door antibiotica toe te dienen om zo het ‘Wildersvirus’ bij de ‘Telegraaflezers’ te bestrijden. Wilders is de ‘zieke’ man. Allesweter Peter R. de Vries vind het jammer dat hij niet via TBS in quarantaine kan worden geplaatst en voetnotist Grunberg kwam vandaag in de Volkskrant met een diagnose: Wilders lijdt aan de ‘ziekte van Waldheim’. Het is de normale manier waarop de hogepriesters van de gevestigde orde omgaan met crises. Wie de crises benoemt, is ziek en die ziekte is besmettelijk.
Het is Cultuurhistoricus René Cuperus die vandaag in zijn Volkskrantcolumn Wagendorp de les leest. Met bijvoorbeeld Martin Sommer behoort hij tot de weinige Volkskrantmedewerkers die hun hoofd nog niet zijn kwijtgeraakt nu de samenleving in onbalans verkeert. Staar je niet blind op Wilders, zegt Cuperus. Dat is niet zinvol, want we hebben te maken met een Europees, zo niet mondiaal, fenomeen. ‘Deze anti-establishment-revolte wordt veroorzaakt door dieper liggende scheidslijnen in onze samenleving en zal nog wel een tijdje aanhouden’.
De in blinde drift en woede om zich heen slaande hogepriesters van de gevestigde orde tonen hun beperktheid in volle omvang door hun onjuiste diagnose. Een bevooroordeelde diagnose. Een diagnose die bedoeld is om de eigen positie te beschermen. Dat mag ‘ziek’ worden genoemd. Het leidt tot giftige polarisatie, het wegzetten van miljoenen mensen die als gemeenschappelijk kenmerk hebben dat ze weinig vertrouwen hebben in de gevestigde orde. Krachtige vakbonden die de gevoelens van onrust en wantrouwen konden vertolken op een manier waar rekening mee moest worden gehouden, zijn er niet meer. Een ooit krachtige Partij van de Arbeid heeft haar traditionele achterban in de steek gelaten. René Cuperus benoemt de vier problemen waar het om draait: het eliteproject Europa, integratieproblemen, de radicale islam en de globalisering. Het zijn precies de vier onderwerpen waarbij opeenvolgende regeringen hebben laten zien dat ze er in feite geen greep op hebben. Het overkomt ze, ze kunnen het niet managen, terwijl de bevolking dat wel van hen verlangt. In plaats van zelfonderzoek te doen, worden degenen die de keizer zonder kleren zien rondlopen, weggezet als onbehoorlijk, onfatsoenlijk en ziek. De gang van zaken rond het Oekraïnereferendum is een van de onderwerpen waarbij dat goed zichtbaar wordt. Een machteloze minister-president durft in Brussel geen ‘nee’ te zeggen en te eisen dat de zaak opnieuw onderhandeld moet worden.
Wie het vonnis van het Wildersproces goed heeft gelezen, zal tot de conclusie zijn gekomen dat het om gezochte veroordelingsgronden gaat. Het zijn geen onafhankelijke rechters die tot de slotsom zijn gekomen, het zijn dienaren van de gevestigde orde die de walging over ‘minder, minder’, juridische handen en voeten moesten geven. Onmiddellijk werd geschamperd dat Wilders bij elke uitkomst zou winnen. Maar het is niet Wilders die wint. Het is de in de steek gelaten en veroordeelde bevolking die steeds minder pikt. De gevestigde orde wordt nepper en nepper en heeft steeds meer judassen nodig om de revolte op een afstand te houden. Ondertussen loopt de koorts op. Door amoreel gedrag van Bert Wagendorp en de zijnen en door hun bewering dat hun gedrag juist moreel is.