Sinterklaas en Zwarte Piet zijn gebaseerd op oersymbolen uit de Perzische cultuur en zijn ouder dan het Christendom. De traditionele figuren uit de Perzische cultuur (Hajji Firuz (l) en Mogh (r)) waren aankondigers van het Nieuwe jaar. Het tijdstip van hun optreden en hun uitmonstering vormen rechtstreekse aanwijzingen voor het verband met de Nederlandse traditie. De zwart gemaakte Hajji Firuz maakte lawaai en deelde snoepjes uit. Mogh riep op om het nieuwe jaar met een schone lei in te gaan. Unesco heeft de Perzische traditie uitgeroepen tot nationaal cultureel erfgoed en veroordeelde het Nederlandse Sinterklaasfeest als racistisch. Daarmee toonde de Unesco haar bevooroordeeldheid. Hoe een rituele traditie uit Perzië in Nederland terecht kwam, kan alleen verklaard worden uit volksverhuizingen.
Het Nederlandse Sinterklaasfeest is een verchristelijkte versie van de Perzische traditie. Hierbij moet worden vermeld dat de samensmelting van Mogh en de heilige Nicolaas in een anti-slavernijsymbool resulteerde. De heilige Nicolaas staat er om bekend dat hij slavenkinderen bevrijdde. Het is een aspect dat in het verzet tegen Zwarte Piet, in feite een archetype, als regel over het hoofd wordt gezien.
Tunneldenkende minderheden
Het lijkt al enige decennia het tijdperk van de minderheden te zijn. Bij de verpietering van het Sinterklaasfeest voert de Surinaamse en Antilliaanse minderheid de boventoon. Zij hebben de figuur van Zwarte Piet uitgekozen als symbool voor het Nederlandse slavernijverleden en verstoren met protesten de aankomst van Sinterklaas. De daarop volgende nationale discussies hebben geleid tot experimenten met de uitmonstering van Zwarte Piet. Dat is merkwaardig, want volgens een recente enquête van het Algemeen Dagblad kiest de Nederlandse bevolking met 86 procent voor behoud van Zwarte Piet, heeft 8 procent geen duidelijke mening en is slechts 6 procent voor de aanpassing van Zwarte Piet. Het wijst dan ook op de macht van minderheden dat bedrijven en de media voor een voorzichtige koers kiezen door in te spelen op de bezwaren van een kleine minderheid.
Er ontbreekt een analyse waarom een minderheid zich gekwetst voelt door de traditionele Zwarte Piet. Een verklaring kan worden gevonden in het projectiemechanisme. Gekwetste gevoelens worden geprojecteerd op een figuur die eigenlijk met de gekwetste gevoelens niets heeft te maken. Dat er een relatie zou bestaan tussen deze figuur en het slavernijverleden is gebaseerd op een historisch onjuiste en bevooroordeelde duiding. De bevoordeeldheid heeft veel te maken met de import van duidingen van de gevolgen van het Amerikaanse slavernijverleden en leidt tot tunneldenken.
De gekwetste gevoelens zijn vooral gebaseerd op ervaren of vermeende achterstelling als gevolg van huidskleur. Ook hierin is sprake van tunneldenken. Discriminatie heeft meer met cultuur dan met huidskleur te maken. Een afwijkende cultuur is zichtbaar door kleding, taal, oriëntatie, culturele gewoonten en de gevoeligheid voor culturele verschillen. Ten onrechte wordt dat geïdentificeerd met de eigen huidskleur. Goed geïntegreerde mensen met een andere dan blanke huidskleur ervaren veel minder discriminatie dan minder goed of slecht geïntegreerden.
Harmoniedenken
De rol van harmoniedenkers in de discussie over Zwarte Piet wordt onderschat. Harmoniedenkers worden altijd actief in situaties waarin discussies hoog oplopen. Als vredestichters vermijden ze de principiële kanten van een discussie door compromissen aan te dragen die de hitte uit het debat halen. Van harmoniedenkers krijgt iedereen een beetje gelijk. De oplossing van RTL in de vorm van een roetveegpiet is zo’n vorm van harmoniedenken. De vredestichtende harmoniedenkers zijn geen waarheidsliefhebbers. Ze onderzoeken niet de argumenten van de bij het conflict betrokken partijen, maar vegen die onder het tapijt. Hun oplossing is zelden een houdbare en vormt geen oplossing in het voorkomen van het opnieuw oplaaien van de discussie. In feite kiezen harmoniedenkers maar al te vaak voor een tegemoetkoming aan de bezwaren van een gekwetste minderheid en ontwapenen ze de meerderheid. Harmoniedenkers passen goed in het postmoderne tijdperk van cultuurrelativisme.
Minderheidsbelangen
Wie zoekt naar de principiële kanten van door minderheden geïnitieerde discussies komt uiteindelijk terecht bij de opvatting van minderheden dat zij recht hebben op hun eigen cultuur en zonder de consequenties daarvan in de vorm van achterstelling te willen aanvaarden. Dat is het principiële punt in alle discussies waar minderheden bij zijn betrokken. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat minderheden elkaar steunen. Bij de discussie over Zwarte Piet zijn er bijvoorbeeld ook moslims die de gekwetsten steunen. Het opkomen van minderheden voor het recht op de eigen cultuur heeft de paradoxale kant vanwege de eis dat de meerderheidscultuur zich aanpast. Daarin staan de verschillende minderheidsgroepen die Nederland kent naast elkaar en niet alleen vanwege de harmoniedenkers hebben ze een sterke positie.
De meest intolerante wint
Wie het hardst aan zijn standpunten vasthoudt wint en kan als minderheid een meerderheid zijn wil opleggen. In een groep hoeft maar iemand een ander van ‘racisme’ te beschuldigen om in de groep een ongemakkelijk gevoel te laten ontstaan die kan leiden tot het afstand nemen van de beschuldigde. Het opnemen voor de beschuldigde brengt het risico met zich mee om in dezelfde hoek te belanden. Macht en waarheid komen zo snel op gespannen voet met elkaar te staan en als regel wint degene die sociaal psychologisch de meeste macht weet te ontwikkelen.
Hoe kleine minderheden hun positie in macht weten om te zetten door het wapen van intolerantie in te zetten is goed beschreven in het inmiddels befaamde artikel van Nassim Nicholas Taleb Het is aannemelijk dat vertegenwoordigers van minderheidsgroepen die macht kennen en bereid zijn die in te zetten. Ze treffen het. Het nationale minderhedenbeleid in Nederland zet in op tolerantie en (gedwongen) acceptatie van multiculturaliteit. Het ondersteunt de harmoniedenkers. Het is echter aannemelijk dat intolerantie op de lange duur tot een betere uitkomst leidt voor minderheden. Integratie is een succesfactor. Zesentachtig (86) procent van de Nederlanders wil Zwarte Piet zoals die hen is overgeleverd behouden. Alleen hun intolerantie kan hen daarbij helpen. Het gaat niet alleen om het behoud van Zwarte Piet. Het gaat om het behoud van het eigen culturele erfgoed en het te behoeden voor de aantasting door minder succesrijke culturen van minderheden. Ook een cultuur kan door een te veel aan tolerantie verpieteren.