Wat is dat nu eigenlijk? Een intellectueel? In de meest brede zin iedereen die vooral met zijn hoofd werkt en niet met zijn handen. Het kan eenvoudige hoofdarbeid zijn, zoals administratief werk, het op een systematische manier toepassen van kennis, bijvoorbeeld het maken van een berekening voor de constructie van een eenvoudige woning, het uitschrijven van een recept of het voeren van de boekhouding. Een trapje hoger staan die functies waar enig zelfstandig denkwerk en inzicht voor nodig is. Bijvoorbeeld allerlei gerechtelijke functies, het controleren van een boekhouding, het schrijven van een verslag, het maken van een ontwerp. De top is de literatuur, de wetenschap en de kunsten.
In enge zin zijn intellectuelen degenen die het intellectuele, politieke klimaat scheppen. De hogepriesters van de mening. Dat klimaat is geen eenduidige zaak: iedere ideologie, ieder geloofssysteem, heeft zijn eigen klimaat en zijn eigen intellectuelen. Dus is Frans Bauer een ideoloog, evenals Francesco van Jole, Bart Nijman, Youp van t Hek, Jesse Klaver, Martin Sommer, Diederik Stapel, Samsom en Rutte. De meeste toonaangevende politieke leiders, kunstenaars, journalisten en (gamma)wetenschappers geven het intellectuele klimaat vorm en zijn derhalve intellectuelen.
De term intellectueel zegt niet zo veel over de intellectuele capaciteiten zelf: het kunnen doorgronden en analyseren van maatschappelijke toestanden en vooral problemen en dat op een begrijpelijke manier communiceren. Of men als intellectueel van betekenis is hangt in de eerste plaats af van de positie, met name de toegang tot de media, en helaas is het in afnemende mate het geval dat die posities bekleed worden op grond van intellectuele capaciteiten. Zonder intellectuelen die het ware geloof verkondigen is geen levensovertuiging mogelijk. De publieke intellectueel moet de geest kneden van de volgelingen. Wat dat betreft is er geen onderscheid tussen een willekeurige dominee en Freek de Jonge, Wim de Bie, Matthijs van Nieuwkerk, Wilders of Thierry Baudet om er nog eens een paar te noemen.
In een democratie is het de bedoeling dat intellectuelen een maatschappelijke discussie voeren waarmee het beleid wordt vastgesteld. In het ideale geval dient men elkaar te overtuigen over wat er moet gebeuren. Dat is moeilijk omdat er sprake is van tegengestelde belangen en door het eerder gesignaleerde tekortschieten van de intellectuele capaciteiten van onze intellectuelen. Zo komt men uit op compromissen, in plaats van dat men poogt op grond van argumenten tot een gezamenlijk standpunt te komen. Dat leidt uiteindelijk tot een onwerkbare spaghetti van regeltjes, toedelingen en controlerende organen. Dat vertroebelt het zicht op de grotere problemen. We kunnen wel zeggen dat “de intellectueel” faalt.