Filosoferen is eigenlijk niet veel meer dan minder alledaagse vragen stellen en op zoek gaan naar antwoorden. Je hoeft er geen filosoof voor te kennen. Op zijn tijd doen we het allemaal. De mens is een denkend wezen met vragen die vaak groter zijn dan hij eigenlijk aankan. Sommigen kunnen dat beter dan anderen.
Spinoza vroeg zich af ‘wie en wat is god?’ en kwam met een verrassend antwoord: ‘god is natuur en beantwoordt aan natuurkundige wetten’. Vergeet maar dat er wonderen mogelijk zijn, was zijn boodschap. In de nog sterk religieuze zeventiende eeuw sloeg menigeen de schrik om het hart en als je iemand verdacht wilde maken volstond het al om hem een ‘spinozist’ te noemen. Tegenwoordig gebruiken we daar termen ‘íslamofoob’ of ‘xenofoob’ voor.
Hoewel zijn motto ‘caute’ (wees voorzichtig) was, kan Spinoza als een durfal beschouwd worden als het op denken aankwam. De natuurkundige Einstein, ook al zo’n durfal, bezocht ooit hetzelfde museum als waar wij waren. Van hem is de uitspraak bekend: ‘Ik geloof in de god van Spinoza’. De filosoof staat tegenwoordig weer volop in de belangstelling. Daar hecht ik betekenis aan, al is het niet goed te verklaren. De hernieuwde belangstelling hangt denk ik samen met de vraag wie we willen zijn, een vraag die in deze verwarrende tijden weer om een nieuw antwoord vraagt omdat de vanzelfsprekendheid achter ons ligt.
De confrontatie met de islam is een van de oorzaken die verwarring teweeg heeft gebracht. Spinoza heeft de antwoorden, al zullen we die vanuit de bestaande situatie opnieuw moeten doordenken en formuleren. Bij de filosoof van de vrijheid vond ik maar één zin waarin de islam werd genoemd. Van alle religies heeft de islam haar gelovigen het best onder controle, schrijft hij in zijn ‘Theologisch-politiek traktaat’. Het is geen verdwaald zinnetje want Spinoza schrijft over de belemmering van het vrije denken die wordt veroorzaakt door de afgedwongen conformiteit aan voor eeuwig gestolde theologische ‘waarheden’. Het was geen nieuw thema in de filosofie. Al in de twaalfde eeuw probeerde Averroes (Ibn Rushd) de wetenschap te bevrijden uit de theologische gevangenschap. Het is hem niet gelukt. Zijn tegenstrever Hamid Al-Ghazali vond dat de islam geen behoefte had aan filosofen omdat die alleen maar verwarring zaaiden. Die opvatting overheerst nog steeds binnen de orthodoxe islam. Averroes kunnen we echter in Europa zien als een van de voorvaders van Spinoza.
Die orthodoxie leidt tot een wangedrocht als het om denken gaat. Antwoorden moeten worden gevonden binnen een gesloten twaalfde-eeuws denksysteem en tarten daarom alle wetten van de logica. Je merkt dat in discussies met orthodoxe moslims. Je loopt altijd weer aan tegen hun ijzeren ring van standaard antwoorden. Het leukst is altijd als moslims zeggen: ‘Ik mag denken wat ik wil want in Europa is er vrijheid van godsdienst en vrijheid van meningsuiting’. Noch de vrijheid van godsdienst, noch de vrijheid van meningsuiting is goed begrepen in die opvatting. In geen enkele discussie gaan ze buiten de islamitische ‘catechismus’ met voorgeschreven antwoorden. Averroes beschreef het in de twaalfde eeuw al als ‘wartaal van verwarden’.
In de ontmoeting met de islam raken we in de war. Dat komt omdat de tegenwoordige mensenrechten verabsoluteerd worden en een ijzeren ring vormen om ons denken. We geven godsdienstvrijheid aan een religie die vrijheid van godsdienst niet toestaat. Kan het krommer?
Gisteren voelde ik dat Spinoza zich omdraaide in zijn graf en de vluchtelingendochter voelde dat ook. Hij kan ons alleen nog via zijn boeken toeroepen dat het de bestemming van de mens is om vrij te zijn. De vluchtelingendochter en ik kochten uit het bescheiden boekenstalletje allebei een boek. De wereld heeft behoefte aan Spinoza en aan durfals die hem in hedendaagse antwoorden kunnen vertalen.