Het komt regelmatig voor: mannen die hun verstand gebruiken. En van mening veranderen. Die ooit links waren en nu, vaak door ervaring, dat niet meer zijn. Althans niet meer in de zin van de internationale zingen; lid zijn van een linkse partij; voortdurend willen opkomen voor de zwakkeren en de verworpenen der aarde.
Zijn die dan rechts geworden? Volgens het aloude adagium “wie jong niet links is heeft geen hart, wie oud niet rechts is geen verstand”? Nee. Bepaalde, misschien zelfs veel zaken zijn niet of moeilijk veranderbaar gebleken; medeburgers blijken op geen enkele manier meer solidair te zijn. Maar ze rammen zich niet op de borst vanwege hun eigen prestaties, vinden niet dat ze wezenlijk meer zouden moeten verdienen dan een ander. Gaan niet in de eerste plaats voor het eigen genot en de eigen carrière. Dát is rechts, met daarbij de kanttekening dat er bij de linkse partijen nogal wat van deze rechtse individualisten te vinden zijn. Waar de bekeerling, wakker geworden, vooral een hekel aan heeft is aan politieke correctheid; aan cultuurrelativisme; aan het christelijk-humanistische schuldgevoel waarbij wij, het Westen, verantwoordelijk zijn voor het leed in de hele wereld. De behoefte om actief, maatschappelijk relevant bezig te zijn, een behoorlijk linkse aanvechting, is blijven bestaan. Zeker omdat onze cultuur ernstig bedreigd wordt.
Relevant bezig zijn blijkt lastig. Het blijft vaak bij opschrijven van de frustraties. De blogosfeer en sociale media geven het gevoel dat je daarmee nog wat nuttigs doet; ook al doen die duizend-hetzelfde-roependen in de woestijn van een afstand wat pathetisch aan. En verder blijft de inzet uiterst beperkt. Klassiek: zaken, maar ook het meisje, gaan voor. Een belangrijke linkse les blijkt men vergeten: men zal zich moeten organiseren om iets te bereiken. Om strijd, zelfs al is het slechts met woorden, te kunnen voeren. Maar misschien is het wel berusting. Het roepen als therapie om je tevreden te stellen met het lot.
Over dat meisje moeten we het nodig hebben. In verhouding tot het aantal mannen zijn er maar weinig vrouwen die hun verstand op deze manier gebruiken. Volgens de gelijkheidsideologie zouden ze daar evenveel van moeten bezitten, maar door de uitvinding van “emotionele intelligentie” lijkt nadenken overbodig geworden. Laten we vergoelijkend zeggen dat eeuwen christelijk-humanistische indoctrinatie bij de vrouw vanwege hun van nature grotere empathische vermogens beter is aangeslagen. Hedendaags feminisme heeft deze instelling verder aangejaagd: De rede moet vervangen worden door het gevoel! En dat gevoel moet uitgebreid tot de hele mensheid! Strijden voor het voortbestaan van jouw wereld is verboden. Wegens schuld. En ach, wat is nu helemaal jouw wereld? Natuurlijk, het is niet de bedoeling de strijd van WO1 en WO2, uiteindelijk een strijd waarbij de rechten van de natiestaat als belangrijkste motief voor agressie werd aangewend en waar bijna alle strijders mannen waren, als iets goeds voor te stellen. Maar om ons daarom nu uit aangepraat schuldgevoel machteloos en weerloos aan de wereldkrachten over te leveren is een slechte conclusie.
De rol van de vrouw in veel strijd is op de achtergrond: aanmoediging, aanbidding, ravitaillering en beloning met (seksuele) gunsten. De aantrekkingskracht van agressie, van de bevrijder. Onderschat wat dat betreft ook de rol van de moslimvrouw niet! Het universele schuldgevoel en de feminisering en domesticering van de westerse man hebben de loyaliteit van de vrouw aan de eigen cultuur zwaar aangetast.
Regelmatig zien we het volgende: een man die eigenlijk wel in verzet wil komen, maar daarvan wordt afgehouden door zijn Linkse Vriendin. Voor wie alles meteen discriminatie en dus onbespreekbaar is. Die het volstrekt normaal vindt dat haar islamitische vriendin (met hoofddoek) haar vriend geen hand geeft en het liefst met een boog om hem heen loopt. Waar het taboe is om over de dreiging die van de islam uitgaat te spreken.
Zo’n patroon wordt, al gaat het niet over islam, meesterlijk beschreven in Voskuils “Het Bureau” waar hij de relatie met zijn vrouw Nicolien beschrijft. Het wordt ook geïllustreerd door wat Theodor Holman antwoord op de vraag “of hij minister van cultuur zou willen worden in een kabinet Wilders” in dit interview (2 juni 2016) zegt hij op 17:25 “Als ik dat zou doen ben ik binnen drie weken gescheiden”. Vreemd, een ridder van de vrijheid van meningsuiting die niet in de gaten heeft hoe de censuur via zijn vriendin ook hem te pakken neemt.
Er bestaan uitzonderingen. Met veel inspanning is het wel eens gelukt om in een jaartje of vijf het verstand ook bij een vrouw te doen zegevieren. Dat was niet eenvoudig, maar het kan.