Maart 2014 schreef Theodor Holman een column over de Marokkanen-uitspraak van Wilders in het Parool.
Die column eindigde zo:
De opmerking van Wilders is niet sympathiek. Ik keur hem af, dit zeg je niet. Maar het mag natuurlijk wel, en je mag er ook politiek mee bedrijven. Ik hoor Wilders liever tegen de haatbaarden tekeer gaan. Toen hij gisteren sprak over Marokkanen, moest ik denken aan een aforisme van W.F. Hermans: ‘Het is fascisme om een individu te behandelen naar de groep waartoe hij behoort.’ Wilders bedoelt met Marokkanen natuurlijk ook die islamieten, die haatbaarden.
Wilders is geen racist, maar als je hem wilt bestrijden, zou je eens naar de architectuur van het fascisme kunnen kijken. Daar zijn overeenkomsten. Maar die zijn er ook tussen Wilders en het socialisme en Wilders en het liberalisme, en dus laat men dat na. De beste manier om Wilders te bestrijden blijft: het ontwikkelen van betere politieke ideeën.
Klinkt sympathiek. Ik ben al jaren een liefhebber van Theodor’s stukjes, ook al wringt het regelmatig, zoals ook hier. Hij heeft vaak rake kritiek op politiek en ontwikkelingen in de samenleving, maar zijn spaarzame suggesties “hoe dan wel” zetten geen zoden aan de dijk.
‘Het is fascisme om een individu te behandelen naar de groep waartoe hij behoort.’ citeert Holman W.F. Hermans. Die mag een groot denker zijn maar dit klopt niet. Ik zou zeggen: ‘Het is nazisme om individuen ongewild in groepen te stoppen en die daarna als groep te vervolgen.’
Immers, iedereen die liever Turk of Marokkaan is dan Nederlander (en dat bedoel ik cultureel) heeft daarin een keuze, misschien geen geheel vrije keuze, maar toch: Het is een keuze om in djellaba’s rond te lopen, baarden op een bepaalde manier te dragen, met een bontkraag op een scooter rond te roven, vrouwen voor hoerrr uit te schelden, enzovoort. Het is goed te begrijpen dat overige Nederlanders die zich hierdoor bedreigd of beledigd voelen op een gegeven moment het gevoel krijgen dat die groep mensen, die zichzelf identificeren als Marokkaan (dus niet als islamiet) maar beter kan terugkeren naar hun “vaderland”. Het is mogelijk je daaraan te onttrekken. Naar school gaan, gewone kleren dragen, fietsen, fatsoenlijk Nederlands spreken, er is niemand die het verbiedt. Inderdaad bestaat de kans dat je op grond van de slechte naam van je landgenoten alsnog problemen ondervindt, maar ik denk dat er nog wonderbaarlijk veel vrouwen met hoofddoek en k*-Marokkanen een baan krijgen of een discotheek binnenkomen.
Het wordt pas anders als er wordt opgeroepen iedereen met geregistreerde Marokkaanse voorouders op een of andere manier te vervolgen, uit te sluiten of te vermoorden. En nog erger, daarnaar te handelen. Dit nu is wat de Nazi’s met de joden deden, en is racisme en fascisme.
Wat mij betreft mogen alle aanhangers van godsdiensten die vinden dat ze vrouwen geen hand mogen geven per direct vertrekken. Of dat nu joden of mohammedanen zijn. Dit is een zelfbenoemde groep, en ik wil graag iedereen die dat vindt zo behandelen. Als mensen door uiterlijk of gedrag wensen te suggereren dat zij tot die groep behoren is dat hun eigen verantwoordelijkheid. Het lijkt mij dat de kreet “wat minder Marokkanen” alleen door kwaadwillige politieke tegenstanders als “racisme” of “discriminatoir” kan worden uitgelegd.
In plaats van zelf een idee te formuleren om Wilders te bestrijden roept Theodor op tot “het ontwikkelen van betere politieke ideeën.” Behoorlijk slap, maar goed, hierbij dan:
Erken dat het tot groepen behoren een wezenlijk kenmerk is voor het samenleven van mensen, zelfs individualisten, en neem deel aan het tot stand brengen van een nieuwe elite, die meer doet dan het vanaf de zijlijn roepen dat het anders moet. Bouw een fort Europa (NB Iets totaal anders dan de EU) dat trots is op de eigen verworvenheden, dat zich verdedigt tegen aantasting door ultra-liberale open-grenzen beleid en cultuurrelativisme en zich het recht voorbehoud diegenen die daar onvoldoende in passen buiten de deur te zetten en te houden.
Theodor Holman geeft zelf aan een onverbeterlijke(?) individualist of zelfs hedonist te zijn. Zoals alle doorgewinterde individualisten vindt hij groepen eng. Hij wil nergens bij horen en alleen de suggestie al dat hij misschien tot een groep zou kunnen behoren bezorgt hem koude rillingen. Het bestaan van groepen wordt zo min of meer ontkend: ieder individu vooral niet zien als lid van een groep maar als individu. Een dergelijke houding is niet vol te houden. Het is ondoenlijk om dagelijks allerlei uiterlijke en gedragskenmerken naast je neer te leggen en bij iedere willekeurige ontmoeting op zoek te gaan naar de misschien wel niet bestaande onbevlekte kern van de ander. Belangrijker nog: een dergelijk individualisme staat machtsvorming in de weg en blokkeert zo iedere politieke oplossing.