Zelfs de meest intelligente politieke commentatoren, bijvoorbeeld Sheila Sitalsing in de Volkskrant van vandaag, zijn mee gaan doen aan een spel dat lijkt op het altijd al populaire Zwarte Pieten. Misschien is het een betere metafoor voor verkwanselen, en is het bord linzen populairder dan dertig zilverlingen, maar Ezauen bekt niet zo lekker. Ik houd het op Judassen.
Tijdens formatiebesprekingen weet men wel dat medeverantwoordelijkheid voor een regeerakkoord inhoudt dat iedere politicus een aantal van zijn ideeën niet zal kunnen realiseren en zal moeten meewerken aan het realiseren van ideeën van anderen, of hij daar nu achter staat of niet. Dit speelt niet alleen bij de kabinetsformatie, maar ook bij het opstellen van een verkiezingsprogramma binnen een politieke partij. Maar op het moment dat het akkoord bereikt is, is men dat al vergeten en loopt men met de gebruikelijke journalistieke hijgerigheid achter iedere afwijking van de eerder verkondigde standpunten aan alsof het hoogverraad betreft.
Het is eigenaardig dat je op het moment dat je een akkoord bereikt je opeens je eigen standpunten niet meer zou mogen propageren en verdedigen. Dit werd vooral Wilders nogal eens verweten. Maar je mag best blijven zeggen dat je ergens tegen bent maar volgens afspraak daar voor stemt. Voor een minister, die verantwoordelijk is voor de uitvoering en de verdediging van het gesloten compromis ligt dat anders. Die mag niet en kan niet een wetsvoorstel niet verdedigen omdat ze daar niet achter staat. Als iemand dat niet op kan brengen moet die geen minister worden. Maar je hebt het volste recht achteraf te zeggen dat je dat deed als minister en dat je het er politiek niet mee eens was. Het zou zelfs kunnen dat ze het er persoonlijk wel mee eens is, maar als CDA politicus weer niet. Dit heeft allemaal niets met draaien, verraad of verkwanselen te maken. Het zou pas ongeloofwaardig zijn als Spies nu zou verklaren dat zij wel voor het Boerkaverbod is. Politieke commentatoren zouden zich moeten onthouden van dat soort oordelen en zich moeten beperken tot de vraag of er evenwicht is in de concessies.
Ik hoop dat het “Boerkaverbod” er toch komt. Ik acht de vrijheid die uitgaat van gelijkheid in openheid in de publieke ruimte vele malen hoger dan de individuele vrijheid om onder alle omstandigheden je met de symbolen van je geloof te tooien.