Een bekende figuur in veel krimi’s: de inspecteur of diens medewerker snuffelt even snel door wat spullen van een verdacht persoon, terwijl hij zogenaamd even naar het toilet moet. Of ze sluipen of breken domweg in als een verdachte niet thuis is. Vaak is er dan nog wel een collega die met zijn wenkbrauwen fronst en vraagt of er niet een bevel tot huiszoeking moet worden gehaald. Een zware inbreuk op de privacy. Waarvoor ik als kijker toch wel enige waardering op kan brengen. Vooral in justitie- en politiewerk is er een groot probleem, een “catch 22”: Om inlichtingen te mogen verzamelen moet je een verdenking hebben, maar om een verdenking te kunnen hebben moet je eerst inlichtingen verzamelen. Dit soort problemen vermengt zich al snel met discriminatie. Als je extra controle op bepaalde kenmerken doet, bijvoorbeeld op mensen die met bontkraagjes op scooters rijden (noot: dit zijn culturele en geen lichamelijke kenmerken),
Er zijn stapels voorbeelden van maatregelen die de overheid zou kunnen en willen nemen om allerlei goede redenen, die met een beroep op de privacy worden afgeschoten of waarbij dat wordt geprobeerd. Meestal wordt dit gecombineerd met allerlei vaak nogal gezochte voorbeelden voor wat er kan gebeuren als die gegevens in verkeerde handen vallen. Een greep: rekeningrijden, elektronisch patiënten dossier, registratie van kentekens, ov-chipkaart en recentelijk: het op het internet zetten van beelden van bewakingscamera’s door niet-overheid. Maar ook zoiets als controle op uitkeringen wordt bemoeilijkt door opgeschroefde eisen over de privacy. Er zijn ook een heleboel goede redenen voor particuliere instellingen om gegevens vast te leggen over hun klanten.
Voor veel mensen geldt gelukkig nog dat zij een houding hebben van: ik heb niks te verbergen en vind het wel fijn dat iedereen goed in de gaten wordt gehouden. Dat geeft een gevoel van veiligheid. En dat lijkt me een basisvoorwaarde voor vrijheid. Als allerlei lieden onder het mom van privacy bedreigende dingen kunnen beramen dan lijkt me vooral dát een bedreiging van mijn vrijheid. En dan hoeven ze nog niet eens die plannen ten uitvoer te brengen. Omdat de overheid niet iedereen voldoende in de gaten kan en mag houden moeten wij regelmatig vrijheid inleveren: als we op een vliegtuig willen stappen, een gerechtsgebouw of de Tweede Kamer willen betreden of als voor een bommelding weer eens een station wordt ontruimd.
Het werkelijke probleem zit hem niet in het waarnemen of het opslaan van waarnemingen maar in de toegang daartoe en het gebruik daarvan. En uiteraard heeft de overheid, maar ook het bedrijfsleven heel wat uit te leggen als het gaat om de beveiliging van en omgang met gegevens. Met als een van de schrijnende voorbeelden de Rotterdammer van Surinaamse afkomst die door identiteitsdiefstal al jaren als verdacht persoon in de registers staat en waarvan “men” zegt dat die gegevens niet verwijderd kunnen worden.
We moeten niet de illusie hebben dat 100% veiligheid of zekerheid mogelijk is. Fouten zullen gemaakt blijven worden en ook al of niet bewust misbruik is niet uit te sluiten. Het gaat er om wat er gebeurt als er een fout gemaakt wordt. Wie is er verantwoordelijk en waar kun je je recht en een eventuele vergoeding halen? Dat is minstens zo belangrijk als streven naar 100% zekerheid en veiligheid. Dit bedoel ik met transparantie. De burger moet in hoge mate transparant zijn voor de overheid of andere instellingen die gegevens van hem verzamelen. Maar die instellingen moeten ook transparant zijn voor de burger voor als er iets mis gaat. Oftewel je moet de zekerheid hebben dat de inspecteur een fatsoenlijke vent is. Dan is het niet zo erg dat hij even ongevraagd in je spulletjes snuffelt.
Vrijheid moet het hebben van transparantie en niet van privacy
Ook het recht op anonimiteit is zeer belangrijk voor de vrijheid. Zeker voor de vrijheid van meningsuiting, maar ook voor mensen die hun werk doen, bijvoorbeeld als docent, verpleegkundige of maatschappelijk werker. Een recht op privacy is geen recht op anonimiteit. Er zijn velen, waaronder ook privacystrijders die vinden dat alleen onder de echte naam geblogd en gereageerd mag worden. Anoniem is “openbare onbekendheid”. Men kan je niet opzoeken of herkennen. Maar dat wil niet zeggen dat je onvindbaar mag zijn. In geval van overtredingen, bijvoorbeeld door het schenden van de privacy van andere medeweggebruikers op de digitale snelweg moet men altijd traceerbaar zijn; Dus: naam en adres zijn bij de redactie bekend.