Op mijn rondreis door Italië veel moois gezien. Helaas werd ik ook weer met mijn neus op een zeer onaangenaam verschijnsel gedrukt dat ik maar even handelarij heb gedoopt. Het is bedelarij onder het mom van handel. Het is een wijdverbreide zaak die in veel gedaanten voorkomt. In Nederlandse steden is er een legale, georganiseerde variant ontwikkeld: het verkopen van daklozenkranten. Die daarom niet minder irritant is. Ik geef de voorkeur aan de bedelmonnik, die in gedachten verzonken voor zijn nap of hoed zit en niet op of omkijkt. Natuurlijk moeten er daar ook niet te veel van komen.
De grens tussen serieuze handel en handelarij is niet altijd even makkelijk te trekken. Wat moet ik denken van de souvenir-kooplui die kennelijk met toestemming van de gemeente het SanMarco plein vervuilen met hun kraampjes vol prullaria. Ook straatmuzikanten zijn er in bedelaars- en serieuze varianten. In mijn studententijd kende ik een paar mensen die wel eens gingen “keramieken”. Ze gingen dan in de provincie langs de deuren met keramiek-hangertjes en andere gebakken flauwe kul die ze voor veel te veel geld verkochten. Rozenverkopers en fotografen die cafés afstruinen vallen er ook onder. Hoewel niet strikt handel worden wij tegenwoordig ook regelmatig opgeschrikt door figuren die in het OV proberen geld op te halen voor een zogenaamd goed doel.
Maar het meest irritant zijn toch wel de horden afrikanen die hun “handel” menen te moeten aanbieden bij toeristische hotspots. Het is verbazingwekkend dat terwijl deze zaken vaak op de werelderfgoedlijst staan of in ieder geval een monumentale status hebben, zij niet door behoorlijk optreden van de autoriteiten tegen deze vervuiling beschermd worden.
“Update” augustus 2015: (uit de comments)
100-woorden:
De “bedelaars” zelf valt weinig te verwijten, die proberen slechts te overleven, maar er zitten tegenwoordig meer dan eens organisaties achter die deze mensen misbruiken voor hun eigen gewin. Het probleem is dat je als “potentiële klant” moeilijk het onderscheid kunt maken tussen mensen die uit eigen beweging iets ondernemen om te overleven, of mensen die daartoe min of meer gedwongen worden door een criminele organisatie
VO:
Zeker bij handel in prullaria, maar ook bij rozenverkopers in de horeca zit er in 99% van de gevallen een organisatie achter. Hoe crimineel die is weet ik niet, maar ze zullen vaak een disproportioneel deel van de opbrengst in hun zak steken. Verder lijkt me dat je de handelaars wel iets kunt verwijten namelijk dat ze hierheen gekomen zijn voor een betere toekomst in plaats van zich in hun land van herkomst te organiseren en daar iets te bereiken. Dat zal meestal niet zonder dat het mensenlevens kost gaan (zie de “arabische lente”) maar dat is geen excuus voor hun wat makkelijke keuze.
Los daarvan vind ik dat bedelarij en in ieder geval handelarij actief bestreden moet worden, zeker op plaatsen van historische culturele waarde.