(zaterdagmiddagboodschappen)
Fietsenrek. Duurde zoals gewoonlijk weer even voordat ik mijn fiets tussen de anderen vandaan gewrongen had. Vandaag stonden mijn medegebruikers weer behoorlijk onvriendelijk in het rek.
Geen voorrang. Die auto die van de brug kwam zag als gewoonlijk fietser niet zitten.
Miep 1. Bij de Blokker opende mijn favoriete caissière de 2e kassa. Een enigszins oversized wijf met dikke brilleglazen was me net voor en rekende twee glazen maxi waxinekandelaars af uit de aanbieding. De prijsjes moesten er door de caissière afgehaald. Daarna ook nog een briefje dat er in zat er uit. Ongetwijfeld met de waarschuwing dat kleine kinderen er niet mee mogen spelen. Ik zie haar al over een maand in de winkel terug met het verhaal dat haar kleine nichtje er met haar armpje in was gegaan en dat ze naar het ziekenhuis moesten om het glas door een chirurg kapot te laten slaan. Inmiddels waren aan de andere kassa al vier mensen geholpen. Ik had al buiten kunnen staan. Ik wist me te beheersen en heb niet gezegd dat met klanten zoals zij de Blokker niet meer in staat zou zijn dergelijke voordelige aanbiedingen te doen.
Karretje 1. Eenmaal bij de AH aangekomen werd de ingang in beslag genomen door een oversized klojo in een gemotoriseerde rolstoel-limousine. In aimabel gesprek met de beveiligingsbeambte. Ik ben wel het een en ander gewend maar iets van een dergelijke omvang had ik nog niet eerder gezien. Ik kon mij er langs wringen en nam een wagentje. Pas na drie keer steeds wat luider verzoeken bleek men genegen om het gesprek even te onderbreken om een minimaal aantal centimeters opzij te gaan. Zodat ik weliswaar met mijn wagentje de winkel kon betreden, maar anderen nog meer moeite hadden de winkel binnen te komen of te verlaten. Wederom wist ik mij te beheersen en heb deze “heer” niet aangesproken op zijn gedrag.
Karretje 2 + miep 2. Ik had ze al gespot. Een beetje sneu typ (maar evenzeer oversized) in een gewone rolstoel. Die geduwd moest worden! Later stond ze enigszins aan haar lot overgelaten geparkeerd, schuin tegenover een bevoorradingskarretje. Haar gezelschap stond verderop in het schap iets uit te zoeken. Met de nodige omzichtigheid manoeuvreerde ik er om heen, waarbij de punt van mijn rugzak iets heel licht aanraakte. “Hé dat is wel mijn hoofd waar je tegen aan stootte!” Klonk het nu achter mij. (Ik voelde dat het woord eikel nog net werd ingeslikt). Ik liep maar gewoon door en langs een ander gangpad naar de kassa.
Overdenking 1: Over twee soorten rolstoelgebruikers.
Overdenking 2: Over gedrag in de openbare ruimte.
Vervolg. Ik had deze dame het volgende willen toevoegen: “Dat ze blij mag zijn dat ze getolereerd wordt. Dat als ik het voor het zeggen had, er heel anders zou worden omgegaan met mensen die overduidelijk hun eigen lichaam vernielen en dan aanspraak maken op zorg. En dat ze voor excuses maar bij haar begeleider moest zijn die haar op een dergelijke willekeurige wijze had neergekwakt.” Ik hield me weer eens in.
Stokbrood. Bij de kassa moest mijn voorganger er nog even langs, terug de zaak in om een artikel om te ruilen. Daarna ook weer terug. Mijn inpak en betaalroutine werden zeer verstoord, maar ik kon dit keer niets verzinnen waardoor de ander daar schuld aan had.
Terugzetten fiets. Voor de zoveelste keer vroeg ik mij af wanneer ik of een ander door het gat met de ernaast liggende stenen in het water zou donderen. Ligt pas een half jaar zo, waarbij ik één keer gepoogd heb de stenen min of meer terug in het gat te leggen.
Het zal allemaal wel komen door het mooie weer. En dat juist nu G voor werk in het buitenland zit…..